Zondag 1 na Trinitatis 2005 Tiel Lutherse kerk.

Organist: Ru Stolk. 15 gemeenteleden.

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
onze hulp is in de naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft
Goede God, wij vertrouwen op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daar toe niet in staat zijn.
Heer, ontferm U! Lieve God, Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om vergeving,
als wij U vragen om al wat ons aan zorgen en vragen,
aan verdriet en onrust aankleeft, van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid als Uw kinderen kunnen aanbidden.
Heer, ontferm U!

Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven Amen! Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven hebben mag!
Ons introïtuslied, deze eerste zondag na Trinitatis, tijd van volheid en rijpheid, is gezang 258 helemaal. 
Halleluja! Lof zij de Heer! Aanbidt de Vader, geeft Hem eer, de Schepper aller...

Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
Maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt

Zondagsgebed
Lieve God, die ons in Woord en Geest wilt bijstaan en onderwijzen, wij bidden U dat U ons het hart en de oren opent, opdat wij doordrongen worden van Uw Evangelie.
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

Lezing Eerdere Testament: Deuteronomium 11: 18-28 NBV
Mozes is aan het eind van zijn leven gekomen, het volk staat voor het beloofde land dat hij niet binnen mag gaan, en nog éénmaal laat hij de laatste 40 jaar passeren. En hij zegt: 18   Houd mijn woorden dus in gedachten, maak ze u eigen, draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd.
19  Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat.
20  Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad.
21  Dan zullen u en uw kinderen lang mogen wonen in het land dat de Heer uw voorouders onder ede heeft beloofd, zolang de hemel boven de aarde staat.
22  Wanneer u alle geboden die ik u geef zorgvuldig naleeft, namelijk dat u de HEER, uw God, liefhebt, Hem bent toegedaan en de weg volgt die Hij wijst,
23  dan zal Hij ter wille van u al die volken, die groter en machtiger zijn dan u, verdrijven en hun land aan u in bezit geven.
24  Elk stuk grond dat u zult betreden is voor u.
Uw gebied zal zich uitstrekken van de woestijn tot aan de Libanon, en van de rivier de Eufraat tot aan de zee in het westen.
25  Er zal niemand zijn die tegen u kan standhouden.
De Heer, uw God, laat in het land dat u binnengaat iedereen van angst voor u beven, zoals Hij u heeft beloofd.
26   Besef goed, vandaag stel ik u voor de keuze tussen zegen en vloek.
27  Zegen, als u gehoorzaam bent aan de geboden van de Heer, uw God, zoals ik ze u vandaag voorhoud.
28  Vloek, als u Zijn geboden niet gehoorzaamt en afwijkt van de weg die ik u vandaag wijs en achter andere goden aan loopt die u eerst niet kende.

Wij zingen over deze grote God mét Israël: psalm 100

+Onze Epistellezing is Openbaring 22: 1 – 5
Het laatste hoofdstuk van onze bijbel. Het volgt op de Stad die als een bruid getooid van de hemel is gedaald en waar de Heer Zelf woont…  Johannes gaat verder:
22:1. Toen werd me een rivier getoond, klaar als kristal, een rivier vol levenswater, die ontsprong aan de troon van God en van het Lam,
2. in het midden van het (stads)plein en omgeven door de rivier, stond de levensboom, met twaalf vruchten, die iedere maand zijn vrucht draagt, en de bladeren van de boom genezen de volkeren.
3. Geen enkele vloek zal er meer zijn....
3b. En de troon van God en van het Lam zal in de stad zijn, en Zijn dienaren zullen Hem vereren.
4. Ze zullen Hem in het gezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofd staan.
5. En nacht zal het niet meer wezen, en behoefte aan lamplicht zal er niet meer zijn, of aan het licht van de zon, want God de Heer zal over hen lichten, en ze zullen als koning heersen, in de eeuwen der eeuwen.

Ons Psalmwoord voor vandaag is dan ook: Halleluja! Laten alle koningen op aarde U loven, Heer. Zij hebben de beloften uit Uw mond gehoord! (ps 138:4)
HALLELUJA!

Ons loflied is gezang 255 = Lied 705

Het Heilig Evangelie staat geschreven bij:
Mattheüs 7: 15 – 27 NBV
Vooraf gaat: Jezus’ onderwijs over hoe we moeten leven en met elkaar moeten omgaan. Over bidden en over de smalle weg die lastig te vinden is en te begaan, maar die leidt naar het eeuwige leven. De valse profeten willen ons de brede weg laten gaan van vermaak en een makkelijk, gezellig bestaan, waarin het ‘ik’ voorop staat. Hij zegt dan: 15  Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren op jullie àf komen maar eigenlijk roofzuchtige wolven zijn.
16  Aan hun vruchten zul je hen herkennen. Men plukt toch geen druiven van doornstruiken of vijgen van distels?
17  Zo draagt elke goede boom goede vruchten, maar een slechte boom draagt slechte vruchten.
18  Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, evenmin als een slechte boom goede vruchten dragen kan.
19  Elke boom die geen goede vruchten draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.
20  Zo kunnen jullie hen dus aan hun vruchten herkennen.
21  Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van Mijn hemelse Vader.
22  Op die dag (de dag van het oordeel) zullen velen tegen Mij zeggen: “Heer, Heer, hebben wij niet in Uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in Uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet vele wonderen verricht in Uw naam?”
23  En dan zal Ik hun rechtuit zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!”
24  Wie deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots.
25  Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen,
en er stormen opstaken en het huis van alle kanten belaagd werd, stortte het niet in, want het was gefundeerd op een rots.
26  En wie deze woorden van Mij hoort en er niet naar handelt, kan vergeleken worden met een onnadenkend man, die zijn huis bouwde op zand.
27  Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en er van alle kanten op het huis werd ingebeukt, stortte het in, en er bleef alleen een ruïne over.’
Zalig die het woord van God horen - en er gehoor aan geven!

IN ANTWOORD OP GODS WOORD WILLEN WIJ ONS GELOOF BELIJDEN:

IK GELOOF IN GOD DE VADER, DE ALMACHTIGE,
SCHEPPER VAN HEMEL EN AARDE,
EN IN JEZUS CHRISTUS, GODS ENIGGEBOREN ZOON, ONZE HEER,
DIE ONTVANGEN IS VAN DE HEILIGE GEEST,
  GEBOREN UIT DE MAAGD MARIA,
DIE GELEDEN HEEFT ONDER PONTIUS PILATUS,
IS GEKRUISIGD,
GESTORVEN EN BEGRAVEN, NEDERGEDAALD TER HELLE,
TEN DERDE DAGE OPGESTAAN UIT DE DOOD, OPGEVAREN TEN HEMEL
WAAR HIJ ZIT AAN DE RECHTERHAND VAN GOD,
DE ALMACHTIGE VADER
VANWAAR HIJ KOMEN ZAL OM TE OORDELEN:
DE LEVENDEN EN DE DODEN.
IK GELOOF IN DE HEILIGE GEEST.
EEN  HEILIGE, CHRISTELIJKE KERK:
DE GEMEENTE DER HEILIGEN
VERGEVING VAN ZONDEN,
OPSTANDING VAN HET LICHAAM, EN EEN EEUWIG LEVEN.
AMEN

Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.


Lieve mensen, zusters en broeders, vrienden en vriendinnen,

Drie lezingen vandaag, die op het eerste oog heel verschillend lijken, maar die toch raakpunten hebben.
Als wij mensen lezen en luisteren, blijft bij ons vaak eerder datgene hangen waar we ons aan ergeren, of waar we vraagtekens bij stellen, dan dat we meteen overzicht hebben over wat nu belangrijk is, en waar het eigenlijk om gaat….
Daarom eerst maar een paar puntjes die zeker hier en daar vraagtekens oproepen.
Ongetwijfeld is het eerste punt wel dat van die woorden als een teken op het hoofd en een band op de arm, etc.
Daar kom ik later nog op terug, en ik heb voor u straks ook een papiertje met een boel informatie daarover die ik niet in de preek ga behandelen, maar die wel prettig is om te weten.
Dus loop niet weg voor U het hebt, na afloop.
Wat zeker vragen oproept, is het vers waarin gezegd wordt: al die grote volkeren zullen verdreven worden van de grond waarop ze wonen, want die is voor jullie.
Op dit moment, en in feite al de laatste 60 jaar, speelt in het Midden - Oosten de kwestie van de Palestijnen, die destijds verdreven zijn voor en door de komst van de Joden naar wat nu Israël heet, voor velen een grote rol…

Destijds waren in Europa de harten vol van het leed dat onschuldige Joodse burgers was aangedaan, en een eigen staat leek een redelijke vergoeding daarvoor.
Al lang voor de oorlog leefden en woonden er Joden, temidden van de Arabieren en Palestijnen.
Er was ruimte genoeg.
Toen er na de oorlog echter een grote toevloed van mensen kwam, is daar door de overheden op zijn zachtst gezegd slordig omgegaan met de mensen die hun huis en haard moesten opgeven en die plaats moesten maken voor de nieuwkomers.
Daardoor werden de geboden alternatieven niet altijd geaccepteerd, en gingen massa’s mensen op wegzonder te weten waarheen.
De Arabische broeders aan de andere kant van de grens hebben hen niet opgevangen zoals hun godsdienst vereiste. Ze hebben ze in concentratiekampen verzameld als een toekomstige tijdbom tegen deze door hen niet gewenste staat in hun omgeving. En die tijdbom is nog steeds bezig af te gaan. Ik ren met grote stappen door de geschiedenis, en ik vlak zeker de onhandige, onfatsoenlijke en zelfs slechte maatregelen van de regering van Israël niet uit in deze, die lijken alleen maar beroerder te worden met de tijd.
Want een land dat leeft en handelt vanuit angst, kan geen juiste blik op de situatie hebben…
Met mensen is dat net zo…

Het is tragisch. En het was niet nodig geweest.

Er zijn mensen die, om deze situatie te verklaren, verwijzen naar teksten uit de bijbel.
Jullie hebben recht op het land tussen de grenzen die lopen van de Middellandse zee tot de Eufraat, en van de Sinaï tot aan Libanon, staat er.
Nou, dan kan er nu nog een heel stuk bij!
En Godzelf zou toch al die volken verdrijven en het land aan Zijn volk geven, dat was beloofd.

Laten we dan nog maar eens kijken naar het begin van die belofte.
Dat is als Abraham in goed geloof, op de bonnefooi dus, naar het Kustland trekt.
Helemaal uit de grote stad, het Ur der Chaldeeën, een wereldstad in die tijd! naar wat nu Israël is.
Hij is een nomade, en zwerft rond met zijn kudden.
Heel zijn leven komt hij niet verder dan een stukje grond voor een graf, dat hij overigens duur betaalt.
Maar de Heer die hem riep heeft wel beloofd dat al dit land ooit het eigendom zal zijn van zijn nakomelingen. Die waren ook al niet dik gezaaid.
De vervulling van deze belofte hing aan een zijden draadje. Ook al omdat er altijd mitsen en maren aan verbonden waren.

Als je gehoorzaamt… altijd weer komt dàt terug!

Als je leeft zoals de Heer van je vraagt.
In overgave aan Zijn wil.

Maar dan komt het ook onverwacht goed.
Neem Jacob en Ezau. Ezau moet het veld ruimen voor broer Jacob, maar als na jaren Jacob terug komt uit Haran, en hij zijn broer wil lijmen door grote geschenken, dan zegt deze: Laat maar broertje, ik heb zelf genoeg.

De Heer heeft wel dégelijk voor hem gezorgd.
Als de volgende generatie naar Egypte trekt, om de hongersnood in Israël, dan zorgt de Heer daar voor ze.
En nu komen ze terug.
Al die tijd hebben er mensen gewoond in het beloofde Land, ze hebben de putten gegraven en onderhouden,
ze hebben het land bebouwd, en voorzover ze er waren de wegen in stand gehouden.
Wij vinden het niet eerlijk, dat ze weg moeten.

Maar vanuit God gezien hebben ze het land in Zijn opdracht verzorgd, totdat het tijd was voor de nakomelingen van Abraham, Izaak en Jacob, om er te komen wonen.
Hij zal de bewoners doen vluchten, zodat er geen gevecht hoeft te worden geleverd, ze hebben Hem gediend, wellicht zonder het te weten. Hij zorgt voor ze.
En zo zal alles goed komen, mits men zich maar houdt aan Gods voorschriften en niet op eigen houtje gaat bepalen wat en hoe... Alweer.
Maar wij moeten dan ook niet denken dat Hij niet voor deze mensen zou zorgen… Wij weten toch wel beter?
Ezau werd ook een groot man, op de manier die bij hem paste.
En zeker waren er voorzieningen in Gods plan voor de mensen die daar gewoond hadden.
Daar mogen we van uit gaan.

Maar daar is altijd weer die keus, waardoor mensen Gods plannen in de war kunnen sturen. 

Die keus tussen zegen en vloek.
Tussen een zegen zijn voor anderen en jezelf, of een vloek zijn.
Die zegen bén je als je Gods geboden onderhoudt.
Want dan leef je op een manier, die goed is voor mens en dier, voor land en milieu, en dan dus voor jezelf. 

En Gods geboden, dat is simpel, zegt Mozes.

Het draait er om, dat je de Aanwezige, je God, lief hebt, dat je Hem bent toegedaan en trouw blijft, en dat je de weg volgt die Hij wijst.
En dat moet je je constant bewust zijn, anders glijd je af, en hobbel je al achter vreemde goden aan voordat je het in de gaten hebt. Zo makkelijk gaat dat.
We moeten scherp blijven.

We moeten onszelf er steeds aan herinneren, graveer het maar in de scharnierpen van de deur van je huis of de poort van je stad. Hang maar een mezoeza op, als je dat helpt, die je er aan herinnert, als je een huis, een stad, een kamer binnengaat;
schrijf het maar op je hand, hang het als een amulet, als een sieraad op je voorhoofd. Zodat wat je doet en wat je ziet er door beinvloed wordt.
Kortom: lééf er mee. Werk er mee. Wees je er van bewust.

God is dan onze vaste partner op elk moment van de dag, en bij alles wat we doen.
En dat zal dan ook blijken uit je doen en laten.

Jezus zegt nadrukkelijk dat een goede boom geen slechte vruchten kan geven en omgekeerd.
Aan de vruchten kent men de boom, zo is deze preek van de Heer samengevat in onze spreekwoordenschat.
We moeten uitkijken met wie we omgaan.
En anderen moeten even goed kijken of wij wel geschikte omgang zijn. Of wij hun leven wel verrijken – en in de goede richting duwen, de richting van God.

Soms is Jezus heel cynisch, zo ook hier.
Op de dag van het oordeel zullen er mensen zeggen: Heer, Heer, ik heb toch in Uw naam wonderen gedaan, geprofeteerd, demonen verdreven…
Ik ben toch een brave jongen, een prima meid?

Let even op dat Heer, Heer.
Eigenlijk wil dat zeggen: Heer God. Het evenbeeld van het Hebreeuwse Adonai Elohim. 
Het Nieuw Testamentisch Grieks gebruikt voor beide betekenissen het zelfde woord.
Deze mensen erkennen Hem dus wel als God, spreken Hem althans zo aan, maken gebruik van Zijn naam, van Zijn krachtige Aanwezigheid, maar leven er niet naar.

Ze luisteren niet werkelijk naar Jezus, die in alles altijd God, Zijn hemelse Vader, centraal stelt, en heel Zijn leven in dienst stelt van de Heilige en Diens bedoelingen.

Wie wel luistert naar Jezus, die is verstandig, en bouwt zijn of haar leven op een stevig fundament.
Want wie luistert naar Jezus handelt naar de wil van Zijn hemelse Vader!
Daar gaat het om in het leven.
Alleen dàn komen we verder, alleen dàn is er toekomst voor ons weggelegd na dit leven.
Een toekomst die het leven heelt, en die leven mogelijk maakt zoals God dat had bedoeld.
In een wereldwijde Stad waar Hijzelf het licht is.
Het allereerste begin.
Aan het begin van de schepping van onze wereld is het eerste dat God tot bestaan roept het licht.
En in deze nieuwe schepping is Hijzelf het licht.
Leven we in Hem en uit Hem en door  Hem.
Is de levensboom uit het paradijs weer tot onze beschikking, vol afwisseling, elke maand andere vruchten, en vol genezing voor de wonden die het leven tot nu toe heeft geslagen.
Dan mogen we ook vertrouwen dat er heling en genezing zal zijn voor de Palestijnen, en voor mensen en volken die ontworteld raakten, omdat Gods plan voor hen iets anders had voorzien.

Geen enkele vloek zal er dan meer zijn.
Niemand, die tegen Gods bedoelingen in gaat.
En daarom kunnen we Hem allemaal in het gezicht zien, oog in oog, en Zijn Naam zal op ons voorhoofd zijn.
Niet geschreven op een papiertje in een doosje.
Maar geschreven in ons hart, in het bloed van het Lam.
Dat is inkt die er niet meer af gaat.
Dat is een doop die voor altijd ons maakt tot Gods kinderen, tot Gods mensen.

Daarom, lieve mensen, is het zo belangrijk dat we op Gods uitnodiging om van Hem te houden ook ín gaan.
Dat Hij dag en nacht in onze gedachten is.
Dat Hij onze hand bestuurt, en onze gedachten mee-denkt.
(Want daar gaat het natuurlijk om in die tekst.) Dat Hij de spil is waar ons leven om draait.

En dat kàn, zó moeilijk is het niet.

Je moet het willen. Er mee bezig gaan.
Iedere dag wat lezen uit de bijbel.
Veel met God praten, over wat je doet en wat je denkt. Dat is niet moeilijk.
Sinds Pinksteren hoort Ze je gedachten toch al voordat je ze uitspreekt? Gods Geest is immers altijd bij ons.
Aan Haar ligt het niet.
We kunnen nu kiezen: wat zal het zijn?
Vloek of zegen?

Laten we maar kiezen voor de zegen.
We zijn zelf al zo gezegend, laten we een zegen zijn voor anderen.
God zij lof in eeuwigheid.
Amen.

Muziek

Gods liefde is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
   wij kunnen daarin delen:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld,
nu kunnen we er gestalte aan geven, als een goed begin,  in de collecte
 
Na het gebed over de gaven zingen wij: gezang 432, maar nu eerst: de Collecte

Gebed over de gaven Heer God, wat wij hebben verdiend,
wat wij hebben gekregen, het is uit Uw genade. Daarom kunt U er over beschikken,
zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde en aandacht. Wijs ons de weg. Om Jezus’ wil.
Amen.

Laten we zingen: gezang 432 – over de wil van God, die het beste met ons voor heeft. = Lied 909

Laten we danken en bidden: Lieve God, wij danken U dat U telkens weer de moeite neemt om U met ons bezig te houden.
Dat U niet alleen maar dingen van ons verwacht, maar dat U ons helpen wilt, veel meer dan wij verwachten.
Daarom durven wij U ook vragen om Uw Geest en Haar gaven voor ieder van ons, om ons te helpen ons steeds weer en steeds meer naar U toe te keren.
Om ons te helpen te lezen en te luisteren
om attent te zijn op U en op de mensen die U op ons pad brengt…
Wil zó ons leven genezen, telkens weer, tot we eenmaal op onze bestemming mogen zijn.
En ontferm U dan ook over al die mensen die nog niet weten van Uw liefde.
Over de zieken
de gevangenen,
de profeten en priesters,
de koningen en presidenten
Over allen die macht en verantwoordelijkheid hebben.
Over hen die examen moeten doen.
Over hen die met vacantie zijn…
Over hen die geen thuis, geen land, geen vrede hebben...


Wanneer het onze beurt is om over U te spreken,
thuis of onderweg, met vreemden of met onze kinderen, onze vrienden, geef dan de woorden, het geloof, de stille wetenschap dat het zó goed is, en niet anders…
Dat wij mogen toegroeien naar de mensen die U in ons zag al voor onze geboorte.
Dat wij Uw lof mogen zingen van binnenuit, dat Uw Naam in ons hart mag branden, en dat we een bron van vrede en van helder water mogen worden in dat rijk waar Uw Naam geheiligd wordt en waar Uw wil wordt gedaan, dat rijk waarvan Uw Zoon ons leerde spreken en zingen.

Wij loven U, o Vader, de Hemel bracht U nader  

 
Vanuit
onze lof en dank, en onze voorbede voor anderen en elkaar, is het tijd om op te staan en verder te gaan.
Om dit alles in ons binnenste te overdenken en uit te dragen.
Ons slotlied, dat we staande zingen, is gezang 474: 1 en 2
Na de zegen, zingen we in plaats van het ‘Amen’ gezang 474:3
Maar nu eerst de eerste twee verzen van 474. God roept ons zusters (broeders), tot de daad, Zijn werk wacht...

 
Zegen:
Godzelf gaat met ons het leven door,
is ons tehuis voor altijd,
is onze krachtbron,
onze inspiratie.
Gods Geest gaat met ons mee,
van nu aan tot in alle eeuwigheid.
Wees dan gezegend in de Naam
van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.

gezang 474:3: God roept, en wat de mensen scheidt dat is geen scheiding meer...

Daarna wordt er koffie gedronken in de Ceciliakapel...

...................

 naar boven