Voor eerdere diensten klik hier:

Zondag  6 na Trinitatis 8 juli 2018 in de Lutherse kerk te  Leerdam

Organist: Cees van Ooyen 

Orgelspel

Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.

 - Gedachtenis aan professor Zwanepol -

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.    
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer    
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Confiteor Laten wij ons verootmoedigen

Goede God, wij vertrouwen op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daar toe niet in staat zijn.


Lieve God, Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om vergeving,
als wij U vragen om al wat ons aan zorgen en vragen,
aan verdriet en onrust aankleeft, van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid als Uw kinderen kunnen aanbidden.

Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven!



Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, 
opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt
en eeuwig leven hebben mag!

Introïtus:
De Antifoon voor deze zondag luidt:
De Heer is de kracht van Zijn volk,
een burcht van redding voor Zijn gezalfde.
A: Red het volk dat U toebehoort, zegen het, wees zijn redder en draag het voor eeuwig. (psalm 28: 8-9)

En de psalm lezen wij zo:
Ik zal U blijven storen met mijn stem:
ik laat mij nog niet los van U begraven.
U mag mijn woede horen,
want ik woed om U.
Wat zoeken mijn overgebleven handen hier
behalve U?
Hoor mijn roep dan. Weet mét mij:
dat U zult zijn! Dat hoop ik,
dat houdt mijn hart, mijn handen gaande.
Wat zeg ik liever, dan dat U er bent?
Lloyd Haft naar psalm 28

Nogmaals de Antifoon:  
De Heer is de kracht van Zijn volk,
een burcht van redding voor Zijn gezalfde.

A: Red het volk dat U toebehoort, zegen het, wees zijn redder en draag het voor eeuwig. 




Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld
- die is groot! - groter dan wij aankunnen - 
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!




Zondagsgebed
Heer van hemel en aarde,
van verleden en toekomst,
van dood en Leven,
U aanbidden wij, U vertrouwen wij.
Neem ons aan als Uw kinderen
door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.

Lezing
Oude Testament: Ezechiël 2: 1-7

Ezechiël had een visioen. Het was de aanblik van de stralende verschijning van de HEER, en toen hij dit zag, wierp hij zich voorover op de grond.     Hij hoorde een stem

2:1 die tegen hem zei: “Mensenkind, sta óp,
dan zal Ik met je spreken.”
2 Terwijl deze woorden klonken, (zegt Ezechiël) voer er een Geest in mij die me weer op deed staan, en er werd opnieuw tegen mij gesproken:
3 “Mensenkind, Ik stuur jou naar de Israëlieten, naar dat weerspannige volk dat tegen Mij in opstand is gekomen. Tot op de dag van vandaag verzetten ze zich tegen Mij, zoals ook hun voorouders hebben gedaan.
4 Naar dàt volk, dat zo halsstarrig en eigenzinnig is, stuur Ik jou. Je moet tegen hen zeggen: “Dit zegt God, de HEER ...”
5 En of ze nu horen willen of niet – het is immers een opstandig slag –, ze zullen weten dat er een profeet in hun midden is geweest.
 
6 Maar jij, mensenkind, jij hebt van hun woorden (en daden) niets te vrezen, je hoeft voor hen niet bang te zijn, ook al ben je tussen brandnetels en doornstruiken en verkeer je met schorpioenen.  
Je hoeft je door dat slag niet àf te laten schrikken of angst te hebben voor hun woorden, hoe opstandig ze ook zijn.
7 Je moet hun laten weten wat Ik te zeggen heb, of ze nu horen willen of niet, hoe opstandig ze ook zijn!”

Tot hier toe de lezing. Dat klinkt nogal heftig.
Maar het betekent wél dat de Aanwezige geduld met mensen heeft, en hen, ons nieuwe kansen geven wil.
Dat is genade. Daarom willen we Hem loven.

Onze Graduale: is psalm 117d 2x


Epistel: 2 Corinthe 12: 1-10
In Corinthe wordt Paulus’ autoriteit betwijfeld door vrome Joden, die zeggen dat zij pas het ware zijn... Hij zegt dat hij in niets voor hen onderdoet, en dat hij voor de Heer meer heeft gedaan dan zij allemaal. Het gaat er echter niet om wie of wat we zijn, en hoe legitiem we bezig zijn. Het gaat uiteindelijk om God! Paulus gaat zó verder:

1. Moet er al ergens op beroemd worden – het leidt wel tot niets – maar dàn kom ik op visioenen en openbaringen van de Heer!
2. Ik weet van iemand in Christus, die een jaar of veertien geleden – en ik weet echt niet of het in het lichaam was, of dat het buiten het lichaam was, ik weet het niet, maar God weet het – (ik weet van) die persoon dat die tot aan de derde hemel werd gevoerd.
3. Ja, ik weet dat die persoon – of het in het lichaam gebeurde of daarbuiten, ik weet het niet, God weet het! – (ik weet dat hij) naar het Paradijs gevoerd werd,
4. en onuitsprekelijke woorden hoorde, die een mens gewoon niet in de mond mag nemen.
5. Over die persoon wil ik wel roemen, maar over mijzelf zal ik dat niet doen, hoogstens over mijn zwakheid.
6. Want àls ik me al wens te beroemen op iets, dan zal ik niet dwaas zijn, maar de waarheid spreken,
ik zie er echter liever van af, zodat niemand iets anders aan me toeschrijft, dan wat hij of zij van mij ziet of hoort,
6b. èn om het buitengewone van de openbaringen!

7. Want om te zorgen dat ik niet met mijn hoofd in de wolken zou lopen, daarom is mij iets scherps in het vlees gestoken, een bode van de duivel, om mij onder de duim te houden, zodat ik niet met mijn hoofd in de wolken zou lopen.

8. Ik heb wat dat betreft drie maal de Heer ernstig gebeden, dat het uit mij weggehaald zou mogen worden,
9. maar Hij heeft mij gezegd: “Voor jou is Mijn genade genoeg, want Mijn kracht komt pas in zwakheid tot volle ontplooiing.”
10. Het allerliefst beroem ik mij daarom op mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus bij mij een woonplaats vindt!

Tot hiertoe de lezing.

De Psalmist zingt: Overvloedige vreugde is in Uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan Uw zijde! (psalm 16:11b)

HALLELUJA!


Lied 675


Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 6: 1-6
Voorafgaand: Jezus heeft veel wonderen gedaan, aan de overkant van het meer van Tiberias heeft Hij een woesteling van diens demonen verlost, op vreemd grondgebied dus, U kent het verhaal wel, van die demonen die toen in de varkens gingen, en verdronken. Daarna wekte Jezus het dochtertje van Jaïrus op in Kapernaüm, een stad van de Romeinse keizer. 
We lezen verder:
6:1 Hij vertrok weer en ging naar Zijn vaderstad, gevolgd door Zijn leerlingen.
2 Toen de sabbat was aangebroken, gaf Hij onderricht in de synagoge, en vele toehoorders waren stomverbaasd en zeiden: ‘Waar haalt Hij dat allemaal vandaan? Wat is dat voor wijsheid die Hem gegeven is? En dan die wonderen die Zijn handen tot stand brengen!!!
3 Hij is toch die timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons?’ En ze namen aanstoot aan Hem.
4 Jezus zei tegen hen: ‘Nergens wordt een profeet zo miskend als in zijn eigen stad, onder zijn verwanten en huisgenoten.’
5 Hij kon daar geen enkel wonder doen, behalve dat Hij een paar zieken de handen oplegde en hen genas.
6 Hij stond verbaasd over hun ongeloof.

Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden door samen te zeggen:

Credo
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden door samen te zeggen:
Wij geloven in God, schepper van hemel en aarde,
van meer dan we kunnen bedenken,
van alles wat is.

Wij geloven dat God van ons houdt,
zoals een Vader en een Moeder,
voor ons wil zorgen, ons beschermt.

Wij geloven dat God mens werd:
Jezus, om ons lot te delen,
om op Zich te nemen
onze zonden, al ons leed.
Om dwars door dood en hel heen
ons thuis te halen in de hemel,
eens... op Zijn tijd.

Wij geloven dat Gods Geest
tot ons spreekt in brood en wijn,
in woord en lied,
in de stilte van ons hart,
om ons op de weg te zetten
naar God en naar de ander,
om zo beeld van God te zijn.

Wij geloven dat mensen-op-weg-naar-God
bij elkaar horen, als de vingers van een hand,
als de leden van een lichaam,
ongeacht rang of stand, kerk of land.
Wij geloven dat doop en vergeving,
genade en goedheid
ons in eeuwigheid zullen doen leven,
met elkaar en met God.

Amen.


Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Lieve gemeente, familie van Jezus, gezinsleden en vrienden en vriendinnen van de Heer en van elkaar...

Het zal je toch overkomen: je hebt een roeping van God, een opdracht van je Hemelse Vader, en het gaat goed, je hebt succes... nu ja, ten dele.
Die mensen aan de andere kant van het meer waren natuurlijk goïm, allochtonen, ze behoorden niet bij het volk van God, alleen al die varkens, die ze fokten!
Wel is het grappig dat die boze geesten in de varkens trokken, en zo mèt varkens en al in het water omkwamen!
Dat die mensen Jezus dringend verzochten Zijn heilzaam werk ergens anders uit te voeren, dat is wel te begrijpen, ze bekeerden zich immers niet, zelfs niet toen ze zagen hoe hun landgenoot geheeld en genezen was! Het ging hun om het geld.
Duidelijk goïm. Geen kinderen van God.

Nee, maar dàn Jaïrus!
Een man van geloof en vertrouwen. Ook al hoort hij bij de bezetters, hij heeft veel gedaan voor Gods volk. Hij heeft de synagoge laten herbouwen. Hij is helemaal ingeburgerd, zelfs spreekt zijn gezin Aramees.
Dat is immers de taal waarin de Heer het meisje aanspreekt en opwekt. Thalita kumi! Meisje, sta op!

Vol goede moed trekt Jezus verder, het vaderland in, het Beloofde Land. Het Griekse woord
patrida kan zowel vaderland als vaderstad betekenen!
Hij gaat naar een synagoge daar.
Is het in Nazareth? We weten het niet zeker, het lijkt er op. Laten we er van uitgaan.
Men kent Zijn reputatie, niet voor niets is de synagoge boordevol. En de mensen krijgen waar voor hun moeite om te komen.

Jezus leest de Schrift op een nieuwe manier.
Hij legt die uit, zoals nog niemand eerder heeft gedaan, en ze staan perplex.
Dit is Jézus toch! De man die in hun omgeving heeft gewerkt met Zijn handen, en Zijn moeder, broers en zussen wonen er nog.
Waar haalt Hij die wijsheid en die kennis vandaan?

Nu ja, het was altijd wel een vrome jongen, en nu hij de dertig is gepasseerd, en dus grootvader had kunnen zijn, mag hij wel een sabbatsjaar nemen om zich bezig te houden met theologie, maar toch...
Wonderbaarlijk wat hij allemaal te berde brengt. En met zo’n overtuigingskracht!
En toch...
Toch klopt het natuurlijk niet.
Daar zit een luchtje aan. Zo denken ze…

Onbekend maakt onbemind, zeggen wij, maar àl té bekend maakt ook onbemind!

Je kunt je voorstellen dat Jezus graag al Zijn nieuwe inzichten met hen heeft willen delen, en misschien hoopte Hij diep in Zijn hart wel dat híer het nieuwe Rijk van God zou beginnen.
Hier, in de synagoge, waar het woord van God wordt gelezen en overdacht.
Maar nee. Integendeel! Ze vinden het niet kosjer.

Jezus’ boodschap is dat het Rijk van God aanstaande is, en dat de mensen zich moeten bekeren, Hij roept op zó te gaan leven als daar bij past.
God koning in hun hele leven! Daar gaat het om. Voor hen, voor ons. 

Teleurgesteld merkt Jezus hun twijfel, hun afwijzing op. Hij heeft zoveel goeds te brengen, en ze willen het niet horen!!!
Het slaat Hem lam.
Hij ziet alleen een paar zieken naar Zich toekomen, misschien niet zozeer om wat Hij te zeggen heeft over God, als wel omdat Hij hun enige hoop op genezing is.
Hij legt hen de handen op, en geneest hen.
Dat wèl.
Maar Hij is tot diep in Zijn ziel gewond.

Bitter zegt Hij: “Overal krijgt een profeet respect, behalve dan in diens eigen streek, onder zijn verwanten en huisgenoten.”
En van buiten naar binnen, van ver naar dichtbij,  is de pijn dan steeds groter.

We weten allemaal wel dat niemand je zo veel pijn kan doen als degene die je het meest nabij staat, die je het meest dierbaar is.

Omgekeerd geldt dat ook, natuurlijk.
Ongemerkt zeg je of doe je iets waarmee je je liefsten pijn doet.
Of het gebeurt door wat je juist níet zegt of doet.

Terug naar Jezus! Misschien heeft Hij, die de Schriften kénde, dat blijkt uit alles, nu wel even gedacht aan de roeping van de profeet Ezechiël, één van de grote profeten in Israël.

We lazen straks hoe Ezechiël door de Geest van God kracht kreeg om als een Man overeind te staan, zelfs in Gods nabijheid.
Een Mensenkind, gewoon een mens, maar ook een mens zoals die door God was bedoeld.
Jezus gebruikt die term Mensenzoon vaak voor Zichzelf.

God roept Ezechiël Zelf, welbewust op, voor een riskante onderneming. Hij moet Gods Woord brengen, naar een volk dat er waarschijnlijk niet van zal willen weten, maar omdat God genadig is, geeft Hij ze toch, telkens weer, een kans.

En al zou het Ezechiël zijn leven kosten, dan is het nog de moeite waard, ook als er maar één mens zich omkeert naar God.
“Wees niet bang voor wat ze zeggen of doen, ook al heb je het gevoel dat je tussen stekels en distels loopt, en woont tussen scorpioenen”.

De Aanwezige vraagt veel, maar bemoedigt ook.

Hoe vaak hebben wij niet het gevoel dat alles bij onze handen afbreekt, dat mensen niet willen horen wat we zeggen...? Integendeel zelfs!
Geef je het dan op, of ga je door, zoals Ezechiël, zoals Jezus Zelf? Sta je op?

En… zijn we genadig als Godzelf, die tegen Ezechiël, en ongetwijfeld ook tegen Jezus, zegt:
Ik stuur je naar mensen toe, die het woord volk niet meer verdienen. Ze willen niet meer bij Mijn volk horen, net zomin als hun voorouders. Maar toch wil Ik dat ze weten dat er een bode van Mij in hun midden is, die hun Mijn Woorden spreekt.
Dat is een bewuste keuze van de Heer.

Kunnen wij zo genadig zijn? Mensen telkens weer een nieuwe kans geven, zoals God die ons geeft?

Wij weten dat Jezus verder is gegaan, tot op het kruis. Voor U, voor jou, voor mij.

In het Onze Vader bidden wij: ‘vergeef ons, zoals wij vergeven (hebben)’.
Onze manier van leven en denken slaat op ons zelf terug. Dat moeten we niet vergeten.

Als wij, kerkmensen, erop pochen dat Jezus onze broeder is, en God ook ónze Vader, mogen we wel anders met Hem omgaan dan de mensen in die synagoge, dan de kennissen, de familie, het gezin, waarin waarin Jezus ons leven kwam delen!

Als wij willen spreken over Jezus, en onze relatie met Hem, en laten we dat vooral doen, dat is onze roeping, dan kunnen we dat misschien het beste proberen op de manier van Paulus.
Hij weet dat er in de gemeente verhalen rondgaan over hem, over wonderen en bijzondere gebeurtenissen, maar hij wil daar niets mee te maken hebben, ook al heeft hij er weet van.
Ook al is het waar dat mensen tot in Gods heerlijkheid zijn gehaald en weer terug gekomen, misschien is er sprake van een bijna-dood ervaring, en heel misschien is dat Paulus zelf wel overkomen, wij weten het niet, God weet het. Waar wij als gemeente mee te maken hebben is het leven van alle dag, en dat kan lastig genoeg zijn.
Paulus laat zijn eigen zwakte zien, en hoe God daarin bemoedigt en handelt.
Hij spreekt daar niet zomaar over zijn zwakte, maar hij doet dat om te laten zien dat Gods kracht juist daarin nog werken kan.
Laten we nooit denken dat wij voor God te jong of te oud, te ziek of te moe zijn, om nuttig te zijn. Hij werkt juist dàn meer in ons, omdat wij weten dat wij het niet zelf doen, niet zelf bedenken, niet zelf zeggen.
Dan lopen we niet met ons hoofd in de wolken, maar met onze voeten op de aarde.
En dat is goed… Zoals Paulus schrijft.

Paulus had een zwakke plek.
Er is wel gespeculeerd of hij homo was, of dat hij een ernstige ziekte onder de leden had... nu ja, er is van alles bedacht.

Maar hijzelf schrijft bijv. in de eerste brief aan Corinthe (hoofdstuk 2) dat men hem minacht omdat hij niet vlot van de tongriem gesneden is.
Hij kan dan wel mooie brieven schrijven, maar hij heeft geen vlotte babbel, en dat is voor iemand die Gods Woord moet brengen, natuurlijk een ernstige handicap.
Het kan goed zijn dat hij stottert.
Maar hij gaat tóch door.
En er zijn veel bekende mensen met zo’n handicap, stotteren of dyslexie, die zich er niet door hebben laten weerhouden om in het openbaar te spreken, of werk te doen, waarin ze ondanks hun zwakke plek van dienst zijn voor God en mensen.
Daar mogen we diep respect voor hebben!

Maar met Gods hulp mogen ook wij, ieder op haar of zijn eigen plek, moed vatten om over Gods liefde en genade te spreken.

Want de Geest die Ezechiël, toen hij in ontzetting voor Gods glorie op de grond was gevallen, liet opstaan, en hem kracht gaf om te doen wat er van Godswege van hem gevraagd werd, de Geest die Jezus verbond met de Vader, en Hem de woorden gaf, de kracht gaf tot heil en genezing, de Geest die in Hem werkte, díe Heilige Geest heeft Jezus ook ons gegeven, ons allemaal bij onze doop, heel deze wereld bij het Pinksterfeest.
Zij is het die ons in alles moed wil inspreken, die ons juist als wij ons onvermogen, onze zwakte, als verhindering voelen, een stoot energie wil geven.
Energeia, het Griekse woord voor energie, letterlijk: inwerking, wil zeggen dat Zij in ons aan het werk is.
We hoeven het niet zelf te bedenken en te doen.
We hoeven maar ‘ja’ te zeggen, Haar toe te staan Haar gang te gaan in ons leven.
Zoals Maria zei: mij geschiede naar Uw Woord.

En ja, zelfs dan kún je nog het gevoel hebben dat niemand je begrijpt, dat je voor dovemansoren praat, distels en onkruid in de gemoedelijke tuin van je leven vindt...
Maar als God in je bezig is, is het dat alles waard!
Want jij, U en ik zijn stuk voor stuk beminde kinderen van God. Maar ook: priesters en profeten!

Familie van Jezus. Tot in alle eeuwigheid!
Amen
Muziek

Zo rijk als wij gezegend zijn met liefde, kennis van God, en goede gaven, zó rijk mogen wij tot een zegen zijn voor anderen.
Nu in de collecte, de komende tijd voor de mensen om ons heen…

Na het gebed over de gaven zingen wij lied 67a.
Nu de Collecte

Gebed over de gaven

Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, het is alles uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde en aandacht. Wij geven die met liefde aan U en anderen.
Wijs ons in dit alles de juiste weg.
Om Jezus’ wil. Amen.

Laten wij zingen: lied 67a Heel de aarde jubelt en juicht voor de Heer, Halleluja.


Voorbeden:
Laten we danken en bidden:

Dierbare grote God, Aanwezige, hier en nu,
wij danken U dat U ons in Uw dienstwerk hebt gewild. Wij danken U, dat U het werk van zwakke mensen wilt zegenen, de moeite waard vindt.
Heb geduld met ons, als we niet durven, niet op willen staan, als we liever op ons veilige plekje blijven zitten. Neem onze zwakheden voor lief, zoals U die van het Godsvolk deed, zelfs toen ze U verloochenden, en wees ons zo een voorbeeld voor ons eigen leven. Leer ons geduld met anderen en met onszelf, geef ons kracht en moed om mens te zijn naar Uw beeld en gelijkenis.
Een Mensenkind zoals Ezechiël, zoals Jezus, zoals Paulus. Dank U voor hun voorbeeld, en help ons het na te volgen. Laat Uw kracht in ons wonen en werken. Dat bidden wij U:

Schepper van Hemel en aarde,
grote Heer, wij danken U voor deze mooie wereld waar wij op mogen wonen. Een tuin.
Vergeef ons waar wij die vernietigen, waar wij distels, brandnetels, plastic en vuil achterlaten, overal waar wij geweest zijn.
Help ons, om deze fouten weer goed te maken, voor zover dat kan. Leid ons in al ons doen en laten door Uw Heilige Geest, die al voor Uw eerste scheppingswoord de chaos in bedwang hield.
Leer ons hoe we duurzaam kunnen leven, wij allemaal, op onze eigen plek, ons, maar ook heel onze maatschappij, heel deze wereld.
Voordat wij in onze zucht naar genot en gemak deze wereld, deze prachtige schepping van U onbewoonbaar maken.

Liefdevolle Vader in de Hemel, broederlijke God naast ons, Geestrijke God in ons, dat U zo begaan bent met ons, met ons bestaan, wij danken U.

En wij bidden voor allen die in nood zijn.
Voor kwetsbare mensenleventjes diep in een grot begraven, omringd door watervloeden. En voor de slachtoffers van het water in Japan... 
Voor de mensen die hun levens wagen om te trachten hen te redden en hun familie.
Dat bidden wij ook voor de vier of vijf miljoenen in Japan, die door het water worden bedreigd. 
Stop de regens, geef mensen slimme ideeën, wees ook hún Redder en Bevrijder.
Maar er zijn nog vele duizenden mensen in nood, op de vlucht, ter land en in wankele bootjes op zee, zoekend naar een menswaardig bestaan...
Wij bidden U voor alle slachtoffers van oorlog en geweld, hebzucht en egoïsme, natuur en verkeer.
Dat U hun levens heelt en geneest, waar dat kan.
Vaak begrijpen we niet waarom U dan niet doet wat voor U mogelijk is, als wij worstelen met ziekte en verlies. Met oorlogsdreiging.
Er is zoveel onbegrijpelijks, dat ons leven overspoelt.
Maar met het vertrouwen en de moed van Jezus willen wij enkele momenten in stilte bidden voor allen waar wij ons bij betrokken voelen, voor de zieken in onze gemeenten,
en in onze levens, voor allen die leven in eenzaamheid en gemis, in wanhoop en angst...
Ach, Heilige Geest, verwoord en hoor onze gebeden!

Zo bidden wij U:

En in de Geest van Jezus, die het ons leerde, durven wij U te aanbidden, en U te vragen met de woorden:

A: Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij vergeven onze schuldenaren
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
 

Slotlied 974: 1 - 3


Zegen:
Ga dan heen in de vrede Gods  
die elk verstand te boven gaat.
De Heer zal u zegenen en bewaren.
De Heer wil uw vreugde zijn in alle zorg en pijn.
De Heer is u nabij, ja zeer nabij.
Zo zegent u
de Vader, de Zoon, de Heilige Geest -
van nu aan tot in eeuwigheid. Amen. 

Lied 947:4