Voor eerdere diensten klik hier:


Zondag 9 na Trinitatis 21-8-2011 in de Lutherse kerk te Zeist

Organist: J. Lijftogt 
 

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Voor Hem belijden wij onze tekortkomingen…

Confiteor:
Wij belijden voor de Almachtige God,
dat wij gezondigd hebben,
gezondigd, in gedachten, woorden en daden…

Het is onze schuld, onze eigen grote schuld.

Daarom vragen wij God, de Almachtige,
de Barmhartige, Zich over ons te ontfermen,
ons al onze zonden te vergeven en ons te bevrijden van alles wat verkeerd is.
Amen

De Almachtige God schenke ons Zijn genade!

Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Ons introïtuslied komt uit de bundel Tussentijds en is nummer 174 (Gvl 563): Zingt jubilate voor de Heer. = Lied 652


Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, - die is groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!



Zondagsgebed:
Heer onze God, wij bidden U om een geest in ons die altijd het juiste wil, die Uw wil tracht te doen in alles, en die dit met Uw hulp ook kan volbrengen… Wat wij zelf niet kunnen, werk dat in ons, door Jezus Christus onze Heer. Amen.


Lezing Oude Testament: Jesaja 51: 1 – 6
Deze lezing komt direct na de derde profetie over de Knecht des Heren, tijdens de ballingschap, en wordt gevolgd door de aankondiging van het einde van Jeruzalems lijden.
Bij monde van Jesaja spreekt de Heer:

1 Luister naar Mij, jullie die gerechtigheid najagen,
jullie die de HEER zoeken.
Kijk naar de rots waaruit je gehouwen bent,
naar de diepe groeve waar je gedolven bent.
2 Kijk naar Abraham, jullie vader,
naar Sara, die jullie heeft gebaard;
toen Ik hem (Abraham) riep was hij alleen,
maar Ik heb hem gezegend en talrijk gemaakt.
(Latere generaties hebben dankbaar toegevoegd:)
3 Ja, de HEER troost Sion,
Hij biedt troost aan haar ruïnes.
Hij maakt haar woestenij aan Eden gelijk,
haar wildernis wordt als de tuin van de HEER.
Het zal een oord zijn van vreugde en gejuich,
waar muziek en lofzang klinken.

(We gaan weer terug naar de profetie:)
4 (4–5) Mijn volk, luister aandachtig naar Mij,
Mijn natie, leen Mij je oor.
De wet vindt zijn oorsprong in Mij,
en Mijn recht zal een licht zijn voor alle volken.
(5) In een oogwenk breng Ik de zege nabij,
de hulp die Ik bied ís al onderweg;
Ik zal krachtig rechtspreken over de volken.
De eilanden hebben hun hoop op Mij gevestigd,
ze zien uit naar Mijn krachtig optreden.

6 Kijk omhoog naar de hemel,
kijk naar de aarde beneden:
al vervliegt de hemel als rook,
al valt de aarde uiteen als een oud gewaad
en sterven haar bewoners als muggen,
de redding die Ik breng, zal voor altijd blijven
en Mijn recht zal geen einde hebben.

En zo is het, zo zal het zijn.
Laten we dan mét Gods volk zingen: Psalm 116: 1, 3, 8 God heb ik lief, want die getrouwe Heer zàl naar mij blijven horen…


Epistellezing: Romeinen 11: 25 – 36 Het Boek.
Soms heb je een lezing waarvan je denkt: moet dat nu? Maar laten we niet de kop in het zand steken. Ik heb de vertaling van Het Boek genomen, omdat die begrijpelijker klinkt dan alle andere… Het probleem is Paulus zelf. Paulus heeft een probleem met het feit dat het blijde bericht over Jezus Christus, over de langverwachte Messias dus, niet of nauwelijks wordt geaccepteerd door zijn geloofsgenoten, maar wel wordt omhelsd door de heidenen. Natuurlijk weet hij uit de Profeten als Jesaja dat het in Gods bedoeling ligt dat alle mensen zullen delen in het heil, maar zoals hijzelf, toen nog Saulus geheten, met de neus op de feiten moest worden gedrukt, en er in blinde eenzaamheid eens goed over na moest denken, voordat hij de Paulus kon worden, die wij hier tegenkomen, zo is er kennelijk ook een ingrijpen Gods voor nodig om de Joden te tonen dat Jezus de Christus is, de Messias. Hij is opgevoed in het theologisch redeneren van zijn dagen, en hij wringt zich hier in allerlei bochten, om te verklaren hoe de dingen zo gelopen zijn.
Hij eindigt dan ook zijn betoog met de verzuchting dat God onbegrijpelijk is!
Dus als u het niet kunt volgen, houd moed, u bent de enige niet. 
In het voorafgaande gedeelte laat Paulus zien hoe de niet-Joden bescheidenheid past. Hun bekering is er volgens hem in de hoop dat dit Israël zal prikkelen tot bekering. De heidenen en wij, zijn als een wilde olijf die is geënt op een kwaliteitsboom, en die zo meeprofiteert van de goede wortels. Het gaat dus niet om hen, om ons, maar om Israël. Dat Israël zich tot God keert… We lezen Romeinen 11:25-36

25 Broeders en zusters, ik wil niet dat Gods plan met Israël voor u geheim blijft. Wees niet eigenwijs. Voorlopig moet een deel van de Israëlieten niets van Jezus Christus hebben. En dat duurt tot de grote massa uit de andere volken in Gods koninkrijk is ingegaan.
26  Dan zal heel Israël gered worden. Dat staat ook in de Boeken: "De grote bevrijder zal uit Sion komen om het kwaad van Israël weg te doen."  (En:)
27  "Dit is Mijn afspraak met hen: Ik zal hun zonden wegnemen." 
28  Zij staan dus vijandig tegenover het goede nieuws van Jezus Christus. Daar hebt u voordeel van.
Maar omdat zij vanouds het volk zijn dat God uitgekozen heeft, houdt Hij nog steeds van hen.
29  Want als Hij iets zegt, komt Hij er niet op terug.
En als Hij in genade iets heeft gegeven, blijft het gegeven.
30  Vroeger verzette u zich tegen God. Maar omdat de Israëlieten zich tegen Hem hebben verzet, heeft Hij u nu genade gegeven.
31  Nu zijn zij het dus die zich tegen God verzetten, terwijl u genade hebt gekregen. Maar de bedoeling daarvan is dat zij ook genade zullen krijgen.
32  Want God heeft alle mensen aan de ongehoorzaamheid overgegeven om hun allemaal genadig te kunnen zijn.
33  Wat is God groot! Zijn rijkdom, wijsheid en kennis zijn onmeetbaar. Geen mens weet hoe Hij Zijn beslissingen neemt. Het is onmogelijk Zijn wegen na te gaan. Wie kan vertellen wat er in de gedachten van de Here omgaat?
34  Wie zou Hem ooit raad kunnen geven?
35  Wie heeft Hem ooit iets gegeven waarvoor Hij iets terug moet geven?
36  Want alles komt van God, alles bestaat door God en alles eindigt in God. Voor Hem is alle eer, voor altijd en eeuwig. Amen.


De psalmist roept ons in psalm 98 toe: Zing voor de Heer een nieuw lied, wonderen heeft Hij verricht! (psalm 98: 1a) HALLELUJA!

Ons lied is gezang 324:1 = Lied 272
 

Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 16: 21 – 28.
Hiervóór heeft de Heer Jezus aan Zijn leerlingen gevraagd hoe de mensen over Hem dachten, en hoe zijzelf over Hem dachten. Petrus flapte er uit: U bent de Messias, de Zoon van de levende God! “Dat heb je van Mijn Vader”, is het antwoord van de Heer.

21  Vanaf die tijd begon Jezus Zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.
22  Petrus nam Hem ter zijde en begon Hem fél terécht te wijzen: ‘God verhoede het, Heer!
Dat zal U zeker niet gebeuren!’
23  Maar Jezus keerde hem de rug toe met de woorden: ‘Ga terug, achter Mij, Satan! Je zou Me nog van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’
24   Toen zei Jezus tegen Zijn leerlingen: ‘Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en Mij volgen.
25 Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden.
26 Wat heeft een mens eraan de hele wereld te winnen als hij er het leven bij inschiet? Wat zou een mens niet overhebben voor zijn leven?
27 Wanneer de Mensenzoon komt, in gezelschap van Zijn
engelen en bekleed met de stralende luister van Zijn Vader, dan zal Hij iedereen naar zijn of haar daden belonen.
28  Ik verzeker jullie: sommigen van de hier aanwezigen zullen niet sterven vóór ze de komst van de Mensenzoon en Zijn koninklijke heerschappij hebben meegemaakt.’ 

Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo
: In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden:

Wij belijden ons geloof samen met de eerste getuigen van Jezus Christus:
Met Johannes de Doper:
Zie hier het lam Gods dat de zonden der wereld wegdraagt...
Met Andreas: We hebben de Messias gevonden...
Met Nathanaël:  Meester, U bent de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen: Wij weten dat Hij werkelijk de redder der wereld is...
Met Petrus: U bent de Christus, de Zoon van de levende God....
Met Martha: U bent de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komt...
Met Thomas: Mijn Heer en Mijn God....
Amen.

Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Zusters en broeders, vrienden en vriendinnen,

We begonnen de dienst met het in Gods handen neerleggen van de nood van de wereld.
Er is véél nood, zowel op het persoonlijke, als op het economische en daardoor sociale vlak.
Maar ook hele volkeren zijn in nood.
Al maanden kookt het Midden-Oosten, en niet te vergeten: Afrika, waar mensen, en dan vervolgens volkeren, in opstand komen tegen onmenselijke régimes. Volkeren voelen zich gegijzeld door overheden, die geen rekening met hen houden, stammen door andere stammen, minderheden door mannen met macht…  
In heel Spanje stromen al vele weken verontwaardigde mensen zonder werk naar de hoofdstad toe. Meestal voor een groot deel te voet, omdat ze geen geld hebben voor vervoer. En de rellen in Engeland konden wel eens te maken hebben met hetzelfde gevoel van hulpeloosheid tegenover de arrogantie van de macht.
Een macht die met geweld overeind wordt gehouden, zonder dat men wil luisteren naar klachten en noden van de kleine man en vrouw.

gekleineerd voelde Israël zich ongetwijfeld ook tijdens de Babylonische ballingschap.
De bevolking van het Heilige Land is als gevangenen, als vee, weggevoerd naar Babylonië.
Te beginnen met de bovenlaag van de bevolking, allereerst in het Noordrijk, maar daarna ook de hoofdstad Jeruzalem, en het machtsgebied daaromheen in het Zuiden. 
Een vreselijke ervaring. Vele honderden kilometers lopen onder barre omstandigheden.
Net zoals nu onder de vluchtelingen uit de Hoorn van Afrika, zullen ook toen de zwaksten het niet hebben gehaald. En omdat in die tijd de rest van de wereld er van uitging, dat de goden van de volkeren bij de grond horen, en dat dus de goden winnen of worden overwonnen, is het ook in godsdienstig opzicht een spannende tijd.
Is de God van hun vaderen nog wel hun god?
En… zal Hij in staat zijn ook buiten het Heilige Land iets voor hen te dóén?
Dit nog afgezien van het feit dat ze wel weten dat de ballingschap mede een kwestie is geweest van verkeerde politieke keuzes door de autoriteiten, èn van verkeerd geplaatst vertrouwen van het volk zelf.
Zij kwamen NIET in opstand tegen hun leiders...
Ja, nu worden in ballingschap de verhalen van vroeger, die herinneren aan de Uittocht uit Egypte, opnieuw verteld en doorverteld. Ze worden op schrift gesteld, zodat zelfs zij, die in het grote Babylonische rijk niet in de buurt van Joodse gebedshuizen of van priesters wonen, er kennis van kunnen nemen. Immers nu her en der verdeeld zijn over dat grote rijk, kunnen ze elkaar die verhalen niet zo makkelijk meer doorvertellen

Ook de woorden van de profeet worden op schrift gezet. Zo’n profetie is een memo van God. Een hele serie vaak zelfs. We lazen er twee van, deze morgen.
Dan blijkt dat God helemaal niet van plan is om Zich terug te trekken op het grondgebied van Israël, of om Zijn volk in de steek te laten, maar dat Hij al bezig is redding te organiseren.
We zien nu een lofzang er tussen gevoegd als een bevestiging van die redding! Ja, de Heer tróóst Sion, de ruïnes worden herbouwd, de landbouwgrond, die is verwoest door de overwinnaars, wordt weer een paradijselijke tuin, waar wordt gezongen en gevierd, en waar vooral Gods lof wordt gezongen. En daar had het zo aan ontbroken, in de jaren die voorafgingen aan de ballingschap…
Maar weer klinkt Gods stem: luister aandachtig naar Mij. Leen Mij je oor   
Nu gaat het om de wet, die van God komt.
Dat is geen beperking van het leven, - zoals wij nog al eens denken - maar die brengt ordening. De samenleving, die daaruit voortkomt, wordt een lichtpunt voor de omgeving.
Zó moet het zijn. Zo had het moeten zijn.
Zo wordt het ook. Zo zal het eenmaal wezen.
De redding die God brengt gaat vér uit boven de grenzen van Israël of van Babylonië. De eilanden, die aan de rand van de bekende wereld liggen kijken zelfs hunkerend uit naar Gods vuist op tafel. Zijn Recht gaat over grenzen heen en geldt voor eeuwen
Voor altijd. Zo wordt het.
Beloofd is beloofd.

Gods
beloften gelden in het hier en nu, maar vaak ook in het dan en veel later.
Zo zijn ze ook voor ons nog van belang. 
Niet alleen omdat ons bestaan verweven is met dat van Israël, de oudste broer van al Gods kinderen, niet alleen omdat hun God ónze God is, en al Zijn doen en laten relevant is, ook voor ons, maar omdat Gods beloften door Paulus, Petrus, Johannes en Maria en Martha uiteindelijk zijn herkend als beloften die in Jezus zijn vervuld.

Jezus heeft, zoals u vorige week wellicht hebt gehoord, een vacantietripje gemaakt naar het gebied ten Noorden van Israël, naar Tyrus en Sidon, in de hoop dat Hij daar eens even wat rust zou krijgen, en zonder afleiding Zijn leerlingen zou kunnen toerusten voor de tijd die komen gaat.
Maar ook daar komen de mensen naar Hem toe met hun noden. Een zieke dochter, die genezen wordt omdat haar moeder zich niet laat afschepen, en de vergelijking accepteert, dat ze wel niet tot het huis van Israël hoort, maar de schoothondjes zegt ze, die horen er toch min of méér bij, die eten wat van de tafel afvalt.
De brokjes, waar de kinderen niet op letten…
Haar dochter wordt genezen, ook al is dat buiten de grenzen van Israël. En als de Heer dan verder trekt, in de richting van de berg Hermon, voedt Hij een grote menigte met brood en vis.
Zij horen niet bij Jezus’ landgenoten, maar ze komen Zijn boodschap horen, ze drinken Zijn woorden ín over Gods koninkrijk, en weer verlegt de Heer grenzen.
Door afstand te nemen, worden Jezus dingen duidelijk. Soms heb je vacantie echt nodig.
Dán pas weet Hij ook Zelf dat Hij naar Jeruzalem gaat om Zijn kruis op te nemen en zo héél de wereld te verzoenen met God.
Niet alleen het Godsvolk.
Maar, zoals de belofte aan Abraham de basis is van Gods trouw aan Zijn volk, zoals we lazen bij Jesaja, zo is de belofte aan Noach de reden waarom niemand die gelooft uiteindelijk wordt uitgesloten van Gods genade.

Wie het Oude Testament leest weet immers dat God er naar verlangt dat alle mensen naar Jeruzalem zullen komen, naar de tempel, om Hem te dienen… In Jezus’ dagen ging men er in Jeruzalem van uit dat Israël – de knecht des Heren, die veel te lijden heeft – God op een dag volmaakt zal gaan dienen en zó de volkeren zal uitnodigen zich bij hen te voegen… 
(Dat de tempel er ooit niet meer zal zijn is voor Jezus’ tijdgenoten ondenkbaar
Onmogelijk. Maar tóch in 70 na Christus, ruim een generatie later, gebeurt het. )

De meeste theologen van Jezus’ dagen gingen er niet van uit dat één mens die verzoening tot stand zal brengen, maar ze hebben het mis.
Mede daarom zien ze denkelijk Jezus niet staan. En zo wordt Paulus niet geloofd in Joodse kring. 
Ze hebben het anders geleerd...
Maar God gaat altijd over grenzen heen.
De onze, de Zijne zelfs.
Zijn gevoel voor recht en gerechtigheid kan in onze ogen bizarre vormen aannemen…
Zoals we lazen in de brief aan de Romeinen.

Hoofdstuk 11 moet je drie, vier keer lezen, voordat je een idee krijgt wat er nu eigenlijk staat.

Maar dat komt ook omdat Paulus’ geloofsgenoten gehinderd wordt door de verwachting die ik zojuist schetste. Hij probeert een draai te geven aan het Evangelie, die ook voor hen acceptabel is. Het doel is, schrijft hij, dat uiteindelijk héél Israël meedoet. Het heil is voor heel de wereld, maar allereerst voor Israël, als springplank voor die wereld. U begrijpt nu waarom hij zo moeilijk doet.
Maar één ding is zeker: het Heil komt uit Sion.


Daarom moet Jezus naar Sion, naar Jeruzalem, om Zijn offer voor ons allemaal te brengen.
Niet Israël blijkt perfect, maar Hijzelf, in Zijn gehoorzaamheid aan Gods wil.
En als wij deel willen hebben aan die grote genade van God voor deze wereld, zullen ook wijzelf bereid moeten zijn tot grote offers.
Dan zullen wij het moeten aandurven ons leven hier en nu verliezen, om ons leven in God te vinden.
Veiligheid en comfort opgeven, om het feest van God mee te beleven…
Dagelijks bidden voor Israël, omdat zij èn wij geroepen zijn om, als Jezus, een
licht voor de wereld te zijn… Het roer van ons leven helemaal omgooiendaar komt het op neer.

Wij leven van de genade, en dus leven we in alle bescheidenheid, als mensen wier heil mede het resultaat is van Gods werken aan de redding van Israël. Niet u en ik zijn het doel, maar de dienst aan God is het doel. Ons aller dienst. 
Het gààt om God!!!
Omdat Jezus’ kruis redding heeft gebracht voor heel de wereld, ziet God ons stuk voor stuk in genade aan, en gaat Zijn hart naar ieder van ons uit in liefde.

Geweldig toch, er zijn zoveel miljarden mensen, maar Hij ziet ieder van ons, kent ons bij de naam, en we gaan Hem allemaal ter harte, iedereen.
Zijn verlangen is dat we leven met het oog op Hem en op de ander.
Als u daarbij een handleiding nodig hebt, dan raad ik u aan om vanmiddag Romeinen 12 te lezen. Het vólgende hoofdstuk. En iedere dag van de komende week, zodat het in ons hart gegrift wordt. Daarin staat hoe je als individu in een gemeenschap, als lid van het grote lichaam van God, kunt leven… Lees het zélf maar.
Leven met God is leren leven met jezelf én met je naasten.
Eén ding is zeker: God laat ons niet alleen modderen, Hij is er met Zijn Geest bij.
Nu, en alle dagen van ons leven.
Ook dàt is een belofte.
Op God kunnen we rekenen.
Amen.

Muziek

Gods goedheid is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
   wij mogen daarin delen door te doen zoals Hij:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
genade en geduld…
Nu kunnen we er, als een goed begin, gestalte aan geven in de collecte!

Na het gebed over de gaven zingen wij: lied 37 uit Tussentijds
Maar nu eerst de collecte!

Gebed over de gaven
Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bijeen hebben gebracht,
  zodat het is tot eer van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer.  Amen

Wij zingen Gods lof: Tussentijds 37 = GvL 561 = Lied 96a



Voorbeden.

Laten we danken en bidden:
Lieve God, wij danken U, dat U zoveel om Uw Schepping geeft, dat ook wij, als Uw schepselen, in Uw hand, in Uw hart geborgen zijn.
Wij danken U dat U weet wat er in ons omgaat, omdat U belangstelling voor ons hebt, omdat U van ons houdt.
Wij bidden om Uw Heilige Geest, dat Zij ons elke dag beschermt en leidt, zodat we altijd bereid zijn het juiste te doen, Uw wil te doen, en zodat het ons ook lukken zal, met Uw hulp. We vroegen dit aan het begin van deze dienst, maar we vragen het ook nu, voor altijd en iedere dag.

Machtige, Heilige God,
Er is zoveel verdriet en onrust in deze wereld.
Soms door natuurlijke oorzaken, maar vaak ook door geweld onder mensen, door afgunst en angst, door giftige woorden en hebzucht…
Wij bidden voor alle slachtoffers van onrust en geweld, Heer...
Waar wij door onoplettendheid of luiheid daar schuld aan hebben, vragen wij om vergeving.
Laat Uw Geest ons ook daarvoor de ogen openen, zodat we zien en horen wat wij zeggen en doen, wat we aanrichten in het leven van anderen.
Help ons om een lichtje te zijn, ieder in haar en zijn eigen kleine hoekje. Help ons om Jezus te volgen, zoals U hoopt, en los te laten wat ons hindert in anderen, in ons zelf, in onze verwachtingen en in ons verleden. 
Pas dan zijn we vrij om U te dienen, met een vrolijk gemoed.

Lieve God, U kent de problemen van deze gemeente, in de financiën en in de onderlinge relaties, U kent de momenten van verdriet en zorg in ons eigen leven, om de zieken die ons dierbaar zijn, om: Wilma Steinhardt, die zo lelijk gevallen is, en die Uw en onze aanwezigheid op dit moment zo nodig heeft, om de mensen die we met goede woorden niet kunnen bereiken, om onze hulpeloosheid in situaties die we zouden willen veranderen…
Om Uwentwil leggen we dit alles in Uw handen, en we loven en bidden U, zoals Jezus ons leerde:

Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!

Ons slotlied is gezang 1: 1, 2 en 3. = Lied 513
Na de zegen zingen we geen Amen, maar het vierde vers. 

Zegen:
De Heilige van voor alle tijden, de genadige God,
die ons vrijspreekt van zonde,
de liefdevolle Vader, de trouwe Moeder,
de Hulpe naast ons,
de trouwe gids en steun op elk moment,
zegent en behoedt U,
draagt U en zendt U deze wereld in
als koningskinderen met een opdracht.
Ga dan in de Naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige Geest

Amen

 

Vers 4