Voor eerdere diensten klik hier:

Zondag  in de Lutherse kerk te Zeist
Organist: Edwin Fredriks

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Voor Hem belijden wij onze tekortkomingen…

Confiteor:
Heer, wij hebben als schapen gedwaald,
en wij zijn ieder onze eigen weg gegaan..

Wij konden of wilden de weg die de waarheid is,
en het leven, niet volgen.....

Toch smeken wij U: leid ons weer op het rechte pad
vergeef ons en blijf ons bij,
om Jezus Christus, onze Heer. Amen

De Almachtige God schenke ons Zijn genade
Amen

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Amen

De Almachtige God schenke ons Zijn genade!

Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Ons introïtuslied komt uit TussenTijds nr 17 = Lied 305

Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, - die is groot -
en laten wij alle mensen én onszelf toevertrouwen aan Zijn genade. Kyrië, eleison.



Zondagsgebed:
Heer God, mét de pelgrims van alle tijden die op weg zijn naar U en Uw heiligdom, bidden wij:
Hosanna, ontferm U toch, over ieder die in Uw Naam komt en spreekt van Uw wondere daden.
Ontferm U over al Uw kinderen die, waar ook ter wereld, werden en worden vervolgd om hun geloof in Uw trouw en liefde. 
Dit smeken wij U door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

De kinderen halen hun kaars en gaan hun eigen feestje met de Heer bouwen.
Ze gaan een Palmpaasstok maken…

Lezing Oude Testament: Jesaja 52:13 – 53:12
Vooraf gaat:De belofte van uitredding, een belofte aan Jeruzalem, dat in ruines ligt, en aan het Godsvolk dat verspreid is over heel het Babylonische rijk…
God maakt Zich klaar om Zijn macht te laten zien…
Hijzelf zal zorgen dat het volk terug kan gaan naar Jeruzalem, en daar heeft Hij, en geeft Hij Zijn mensen voor. Zijn dienaar.
Maar wie ís die dienaar? Aan de ene kant zou je zeggen: Cyrus, de koning die straks het volk naar huis zal sturen, aan de andere kant gaat het in de centrale verzen over degene die wij gewend zijn te noemen: de lijdende Knecht des Heren, en in wie velen Jezus zien, maar ook anderen zien daarin wel het volk van God voorzover het Hem van harte dient. Dat is niet zo vreemd, want Gods beloften gelden vaak voor tijd en eeuwigheid, en zijn in meerdere situaties geldig. God zegt hier n.a.v. Zijn belofte:
13   Ja, Mijn dienaar zal slagen, Hij zal groots zijn, hoog verheven in aanzien.
14  Zoals Hij velen deed huiveren       
gruwelijk, zo onmenselijk was Zijn aanblik,
Zijn uiterlijk had niets meer van een mens–,
15  zó zal Hij veel volken opschrikken,   
en koningen zullen sprakeloos staan.     
En zij aan wie niets was verteld, zullen zien,   
zij die niets hadden gehoord, zullen begrijpen.

(Mensen reageren hierop, misschien de profeet:)
53: 1 Wie kan geloven wat wij hebben gehoord?
Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard?
(En dan gaat het over de lijdende Knecht):
2  Als een loot schoot Hij op onder Gods ogen,
als een wortel die uitloopt in dorre grond.
Onopvallend was Zijn uiterlijk,
Hij miste iedere schoonheid,
Zijn aanblik kon ons niet bekoren.
3  Hij werd veracht, door mensen gemeden,
Hij was een man die het lijden kende
en met ziekte vertrouwd was,
een man die Zijn gelaat voor ons verborg,
veracht, door ons verguisd en geminacht.

4 Maar Hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op Zich nam.
Wij echter zagen Hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd.

5  Om onze zonden werd Hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd Hij getuchtigd,
Zijn striemen brachten ons genezing.

6  Wij dwaalden rond als schapen,
ieder zocht zijn eigen weg;
maar de wandaden van ons allen
liet de HEER op Hem neerkomen.

7  Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet
en deed Zijn mond níet open.
Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid,
als een ooi die stil is bij haar scheerders
deed Hij Zijn mond niet open.
8 Door een onrechtvaardig vonnis werd Hij weg-genomen.
Wie van Zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad?
Hij werd verbannen uit het land der levenden,
om de zonden van mijn volk werd Hij geslagen.
9  Hij kreeg een graf bij misdadigers,
Zijn laatste rustplaats was bij de rijken;
toch had Hij nooit enig onrecht begaan,
nooit bedrieglijke taal gesproken.

10 Maar de HEER wilde Hem breken,      
Hij maakte Hem ziek.
Hij offerde Zijn leven voor hun schuld,
om Zijn nageslacht te zien en lang te leven.
En door Zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde.

 (En dan spreekt de Heer opnieuw:)
11  Na het lijden dat Hij moest doorstaan,
zag Hij het licht en werd met kennis verzadigd.
Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht,
Hij neemt hun wandaden op zich.

12  Daarom ken Ik Hem een plaats toe onder velen
en zal Hij met machtigen delen in de buit,
omdat Hij Zijn leven prijsgaf aan de dood
en Zich tot de zondaars liet rekenen.
Hij droeg echter de schuld van velen
en nam het voor zondaars op.

Tot hier toe deze lezing, waarvan we delen heel goed kennen uit de Messiah van Händel.    
(He was despised, despised and rejected…)

Die zingen wij nu niet, maar onze gradualepsalm uit het liedboek voor de kerken is: psalm 78:1 Mijn volk, Ik ga geheimen openbaren...

Die geheimen vinden we o.a. in onze EpistellezingHebreeën 11: 1 – 3     
Het is het bekende hoofdstuk over het geloof. En dat is dan het gelovig vertrouwen in God, dat zich uit in het gehoorzamen zonder te zeuren. Dat wordt de mens dan tot rechtvaardigheid gerekend. Gods geheim!

1  Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien.

2  Om hun geloof werden de mensen uit vroeger tijden geprezen.
3  Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet–zichtbare.

Tot hiertoe deze lezing. In het verdere verloop van het hoofdstuk worden al die mensen genoemd. Maar het gaat hier om het geloof op zich. Het geloof dat de basis is van onze hoop, en waardoor wij begrijpen dat het Gods Woord is, dat de wereld ordent, en dus: geschapen heeft. 

Dit is het levende geloof, dat Jezus heeft voorgeleefd tot in de uiterste consequentie, met alle gevolgen vandien.
Het geloof dat verdraagt dat de dingen heel anders uitpakken dan je verwacht.

Het is het geloof in Zijn hemelse Vader, en in Zijn eigen opdracht, dat Jezus naar Jeruzalem brengt om Zijn Pasen te vieren.
En Zijn leven met ons allen te delen.
Een koning, die een lijdende Knecht zal blijken…

En wij moeten het van dat leed hébben!

Laten wij zingen: Verheug U, gij dochter van Sion en jonkvrouw Jeruzalem, juich!
Uw koning rijdt binnen!

Want deze boodschap moet nog altijd worden doorgegeven. Ook vandaag. Ook hier en nu.

Liedboek: gezang 42 = Lied 550



Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 11: 1 – 11
Het is bijna Paasfeest, en Jezus is met duizenden anderen op weg naar Jeruzalem. Te voet, net als iedereen, of in elk geval: net als de meeste mensen.
Hij heeft in Jericho een blinde genezen, die de hemel wilde zien… en die Hem nu volgt. De pelgrims zingen de bekende psalmen, zoals psalm 118, die daarbij gebruikelijk waren… En voor alle duidelijkheid:  Hosanna, dat betekent niet: hoera, maar het is in het Hebreeuws een dringende bede om ontferming! We lezen:

1 Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage (Huis van de groene olijf) en Betanië (Huis van lijden" of "Huis der behoeftigen /
armen) bij de Olijfberg, stuurde Hij twee van Zijn leerlingen vooruit.
2  Hij zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is; maak het los en breng het hier.
3  En als iemand jullie vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: “De Heer heeft het nodig, Hij zal het meteen weer terugsturen.”’

4  Ze gingen op weg en vonden een veulen dat buiten op straat bij een deur was vastgebonden en ze maakten het los.
5  Er stonden een paar mensen die vroegen: ‘Waarom maken jullie dat veulen los?
6  Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan.
7  Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels op het dier en Hij ging erop zitten.
8  Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten.
9  Allen die voor Hem uit liepen of achter Hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna!
Gezegend hij die komt in de Naam van de Heer.
10  Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David.
Hosanna in de hemel!

11  Hij trok Jeruzalem in en ging naar de tempel. Nadat Hij alles in ogenschouw had genomen, ging Hij–want het was al laat geworden–met de twaalf terug naar Betanië.

Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo
: In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Wij geloven in God, de Ene, de Eeuwige.
Al wat bestaat leeft door Hem:
Hemel en aarde,
mensen als wij, geboren, geroepen
en op liefde gebouwd.
Wij leren Zijn Naam van Israël,     
Zijn volk dat Hij bevrijdde en in Zijn hart sloot.

Wij kennen Zijn Aangezicht door Jezus Christus,
Zijn Eerste, Zijn liefste,
die Zijn ontferming onder ons leefde.

Hem hebben mensen verlaten, gekruisigd
en aan hun ontrouw is Hij gestorven.

God hield Hem vast op de weg door de dood,
kroonde Zijn trouw met het licht van de morgen.

Ons is Zijn sterven de weg naar het leven.

In Zijn dood leven wij de dood voorbij.
En Zijn gezindheid wordt door Gods Geest ons ingeblazen, vandaag en voorgoed.
Dat houdt ons in leven
tot aan de dag dat Hij zal komen   
de aarde richten,
en wij zullen zingen de Ene, de Eeuwige
tot al wat bestaat nieuw is geworden
en Hij zal zijn alles in allen.

 (Naar Sytze de Vries, 1990)

Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Lieve mensen,

Vandaag is het 1 april, zoals u vast wel weet, en op die dag is het de gewoonte dat mensen elkaar op het verkeerde been zetten, door dingen die ze schrijven, zeggen of doen.
En lopen we er ín, dan roepen ze: 1 april!.
Met andere woorden: je had moeten opletten!
Nu gaat het vandaag in onze lezingen om ernstige zaken, maar er zit wèl een 1 april-element in als je goed oplet.
Het is alsof God ons wil uitdagen om in ons leven goed op te letten, en heel bewust te leven, te lezen en te luisteren.

Zo kun je in de eerste lezing twee verschillende typen dienaar van God onderscheiden: aan het begin en aan het eind lijkt het over een formidabele figuur te gaan, een heerser, een koning, maar in de kern van de lezing gaat het om een nederige figuur, een liefdevolle mens, die geen levens néémt, maar het eigen leven geeft, ten behoeve van anderen. De liefde zelf, zoals die is beschreven in 1 Corinthe 13.

Hebben we hier te maken met twee verschillende personen, of zie we hier een machtig iemand die mensen laat schrikken omdat hij zo anders is dan zij? Iemand die grote kracht heeft omdat hij die los kan laten in alle nederigheid om te doen wat God van hem vraagt?

Dát zie je dan pas, als je héél goed leest en luistert naar de tekst. Mensen die dat deden hebben er in de loop der eeuwen Jezus in herkend…
Omdat Hij de mens is, de ware mens, zoals God die heeft bedoeld.
En waar deze mens aan het werk gaat ontstaat vrijheid, ontstaan nieuwe mogelijkheden, die tevoren niet te verwachten waren.
Die we niet zagen, voordat God Zich ermee bemoeide, en ons een andere kant van de werkelijkheid liet zien.
Neem nu de intocht in Jeruzalem.
Daar valt een heleboel over te zeggen…
Dat hebt U in de loop van de jaren vast al voor een groot deel gehoord…
Maar er is een klein détail dat op zich veelzeggend is. Een ezeltje. Ach, wat lief, zeggen we bij dit plaatje.
Nu ja, maar wat is een ezel in Jezus' dagen?
Op zich volslagen onbelangrijk, immers?
Een lastdier. En wij theologen wijsneuzen dan dat die ezel verwijst naar de Zoon van David die op de troon zou komen omdat Hij God gehoorzaamde. Net als David zelf. 
De parallel met Salomo is duidelijk: die reed op een ezel door de stad, direct nadat hij officieel erkend was als troonopvolger.
Kijk, zeggen we, hier heb je de nieuwe Salomo.
En dat is natuurlijk allemaal waar, we verkondigen (hoop ik – meestal) geen onzin.
Maar dat ezeltje, waar nog nooit iemand op had gereden, omdat hij nog jong was, in andere evangeliën wordt zelfs gesproken over de moeder, die er nog naast staat, dat ezeltje staat vastgebonden in de straat. Aan een deur. Dat lijkt me vervelend, want iedere keer als die deur open en dicht gaat, wordt er weer aan dat touw gerukt.

Moet je kijken, zegt Marcus.
De eerste daad van Jezus als Hij naar Zijn hoofdstad gaat, is een ezeltje bevrijden.
Hij laat het los maken.
En dan mag het meedoen met het feest.
Het is opeens een beetje hoofdpersoon.
1 april, zegt God.
Het draait allemaal niet om de mensen, maar het draait om Gods schepping. De mensen, die moeten worden bevrijd, zijn daar maar een deel van. Dat is de grap. 
Zó zet God ons op een ander been, en leert Hij ons met nieuwe ogen kijken naar de wereld om ons heen, naar het gebeuren waar we misschien deel van uitmaken, en naar de bevrijdende mogelijkheden van Gods liefde voor heel de wereld.

Die liefde, daar moet je wel in willen en durven geloven. Daar moet je gehoor aan geven.
En dat betekent: gehoorzamen aan de wet van de liefde, dat de ander belangrijker is dan jijzelf.
En even bemind.
Dat maakt tegelijkertijd dat jij niet minder belangrijk bent voor God dan die ander.
Maar het geeft je de ruimte om een stap achteruit te doen, en de ander los te maken van – ja, waarvan?
Misschien wel van jouw verwachtingen.
Want wij mensen richten soms hele bouwwerken op van verwachtingen die wij van de ander hebben, en die voor ons vanzelf spreken, maar waar die ander geen idee van heeft, omdat wij ze niet uitspreken.
Binnen gezinnen heersen van die ijzeren regels, die voor de ouders duidelijk mogen zijn, maar die voor de kinderen niet altijd onder woorden worden gebracht, en soms hoor je veertig jaar later dat ze er vaak niets van hebben begrepen waarom ze nú weer straf kregen. Dat hoorde ik deze week van een van onze dochters.
Veertig jaar na dato passen ze zelf vergelijkbare regels toe, omdat die zinnig blijken te zijn, en ik hoop dat zij ze nu wel uitleggen, als dat zo te pas komt.

Ook in andere relaties metselen wij mensen ín binnen onze verwachtingen.
In relaties tussen man en vrouw, tussen vrienden, hier binnen de gemeente, op het werk

Overal kan het gebeuren dat wij ‘vanzelfsprekende’ dingen van anderen verwachten, die dan niet altijd gebeuren. Dat kan ons vervolgens ongelukkig maken, of zelfs boos.
En dat lígt natuurlijk aan de ander.

Veel mensen lijden onder het feit dat ze nooit een bepaalde vorm van erkenning hebben ontvangen van vader of moeder, broer of zus, de collega’s, de baas… en daar hebben ze zich zó blind op gestaard, dat ze geen oog hadden voor de goede, aardige, vriendelijke woorden en daden die er wél waren. Ik kom dat in het pastoraat regelmatig tegen.
Ik weet niet of U daar iets van herkent… Het gaat om wezenlijke zaken.

Niet voor niets begint onze epistellezing met:
Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien…
Dat is een zin, die ook zo tegendraads en onverwacht is, dat je onwillekeurig denkt: 1 april?

Nee, we zien het niet. We zien Gods goedheid niet altijd, en die van mensen evenmin.
Maar het moet wel gezegd worden… doorverteld... 
Want alleen door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet–zichtbare.

Dat Woord van liefde, dat scheppende woord, dat ruimte maakt voor alles wat bestaat.
Daar gaat het om…
En dat moet worden gesproken, en gehoord.

Maar dat spreekt niet vanzelf.
Niet in onze wereld, en niet in Jezus’ dagen.
Het is niet zonder reden dat de pelgrims op weg naar Jeruzalem voor het Pesachfeest, het Joodse Paasfeest, dat de ontsnapping uit Egypte gedenkt, met hun Hosanna baSjamajim, hun: ontferm U nu toch, daar in de Hemel, een vurig gebed opzenden naar God daarBoven.
Zij verwachten dat Jezus nu het koninkrijk van vader David opnieuw komt vestigen. En dat is riskant.
Zonder leger of wat ook, maar wel op een ezel
En dàt terwijl de Romeinse legermacht in Jeruzalem zeker in volle sterkte paraat is voor eventuele opstootjes en godsdienstfanaten…
Ja, Jezus heeft beslist de hulp van God nodig, en die bidden ze enthousiast àf. Want ze zien een revolutie, een grondige omwenteling, wel zitten.

Godzelf gaat een nieuwe bevrijding geven.
Meer nog dan die uit Egypte.
Wàt een Paasfeest zal dit worden!
En ze maken er een héle happening van.
Ze zwaaien met takken die de vruchtbaarheid vertegenwoordigen die de nieuwe koning in Gods Naam zal brengen. Net zoals de palmpasenstokken hier op het platteland waren uitgerust met vruchtbaarheidssymbolen. Er is niet veel veranderd.
Want we snakken naar het goede leven
En de vrede… ach, de vrede!

God echter fluistert zachtjes: “Hadden jullie niet kunnen opletten? Hadden jullie niet moeten zien wat hier gebeurt? Wie hier binnenkomt?
Om Wie het gaat?
Bekeer je nu toch.
Zoek nu toch eindelijk naar Mij, en niet naar jezelf!”

En zo begint hier de week die leidt naar het kruis.
Voor Jezus. Voor ons.

Hier.
Nu.


Maar Gods levende Woord zál overwinnen.
Amen.

Muziek

De wereld is wijd en Gods goedheid is groot.
Vanuit ons aandeel mogen wij helpen en delen,
nu in de collecte, straks weer anders…
Na het gebed over de gaven zingen wij: uit Tussentijds: verheft uw hart, weest welgemoed

Nu kunnen we er, als een goed begin, gestalte aan geven in de collecte!

Gebed over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, is uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde en aandacht.
Wijs ons in dit alles de weg en zegen onze gaven. Om Jezus’ wil…
 
Amen

Laten wij goede moed hebben en zingen: TussenTijds 130. Verheft uw hart, weest welgemoed, verhoopt de dag die daagt voorgoed.
Gedenkt de Heer en Zijn verbond ....

...geef dat wij U vandaag verstaan, troostend elkander in uw naam.


Voorbeden.

Laten we danken en bidden:

Laten wij danken en bidden:
Grote God, machtige Heer,
Vader in de Hemel, en toch zo dichtbij:
hier in ons midden…
Wij danken U omdat U gevoel voor humor hebt.
Wij danken U, omdat U ons kunt laten lachen om onszelf, zodat wij U en de ander meer serieus kunnen nemen. Help ons daarbij door Uw Geest en Haar verschillende gaven.
Wij danken U dat U ons telkens weer uitzicht geeft op nieuwe mogelijkheden,
een toekomst die wij niet konden bedenken,
bevrijding, die altijd weer anders uitpakt dan wij hadden gepland

Ons verstand is maar beperkt, Heer, U weet het.
Maar schep dan geloof in ons,
geloof dat inzicht wekt in Uw doen en laten…
doe intocht, Heer, in ons gemoed,
zoals Jezus Jeruzalem binnen trok…
Maar help ons om Hem te ontvangen
zoals U wilt zijn ontmoet: met liefde en verlangen.

Vaak gedragen wij ons als kleine kinderen:
alles moet om ons draaien.
Maar U leert ons gelukkig om de ander te zíen.
Te zien als Uw geliefde kind.
Ook die collega die ons niet zo ligt.
Dat gemeentelid waar we niet altijd respect voor op kunnen brengen, omdat wij niet verder kijken dan onze neus lang is…
Dat familielid, dat nu maar nooit wil zéggen dat wij er ook toe doen…
Die predikant, waar we niets mee op hebben…
Die politicus, die… nu ja, U weet het wel.
Voor hen allen willen wij nu bidden om Uw zegen, om Uw genade en nabijheid
Geef ons een beetje extra liefde,  ook voor hen

Lieve God, Uw Woord is een lamp voor onze voet, een licht voor ons leven. Dank U wel.
Wij bidden U voor allen die dit Woord doorgeven.
Voor alle Christenen in Afrika en Azië, in het Midden-Oosten, die met gevaar voor eigen bestaan uit U leven, en Uw Woord koesteren. Het doorgeven.

Heer, leid hen niet in verzoeking, niet in moeilijke situaties, maar bevrijd hen van alle vormen van kwaad. Geef hen kracht naar lichaam en geest om staande te blijven in de vervolging, in de gevangenis, in ziekte en honger, in zwakte en angst.
Kroon hen met Uw Heilige Geest, en wil hen losmaken van hun banden, zoals Jezus ons voordeed met een ezeltje…
Help ons Hem daarin na te volgen in respect voor Uw schepping, voor mens en plant en dier…

Dat ook wij mensen los mogen maken van ons, en onze verlangens.
En dat wij zó onszelf mogen bevrijden van onmogelijke en onnodige verwachtingen die wij hebben van anderen.
U bent het immers Zelf die tegen ons zegt: Jij mag er zijn, Ik houd van je…
Help ons vandaag naar ons eigen leven te kijken en te zien waar wij zijn vastgebonden aan deuren die maar niet open willen…
Of alleen naar de verkeerde kant.
Jezus’ leerlingen werden er op uitgestuurd om dieren en mensen los te maken van hun banden.
Help ook ons daarin onze roeping te zien…

Voor de zieken in onze gemeente en in onze eigen omgeving willen wij U bidden, voor Han en Eddy, voor Eva en Charlotte, voor Betty en Barend, wij denken ook aan mijnheer Kapner, in zijn recente verlies…
Wil hen allemaal bevrijden van onrust en zwakte, van ziekte en alle hinder die hun situatie meebrengt.
Wij danken U ook voor onze jarige Jolien, en bidden voor haar om gezondheid in het komend levensjaar.

Nu kunnen wij samen in navolging van onze Heer Jezus zeggen en bidden:

Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.

Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!

Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.

De kinderen komen weer binnen met hun palmpaasstokken… en zingen: 
Kom, laat ons vrolijk zingen, koeroekoeroetekoe

Wij hopen dat U met hen meezingt, de melodie is bekend genoeg.
Kom, laat ons vrolijk zingen, koeroekoeroetekoe.
om alle blijde dingen, koeroekoeroetekoe!
Als echte vredesduiven koeroekoeroetekoe
roepen wij alle mensen een vrolijk paasfeest toe. 

Kom, laten wij gaan zingen, hallehalleluja,
om alle blijde dingen hallehalleluja,
Als echte vredeskind’ren willen wij leven gaan,
weg met de nare dingen, de Heer is opgestaan.

(Het was een enig gezicht, vijf kinderen met kleurige palmpasen-stokken in de hand vooraan in de kerk. 
We gaven ze een hartelijk applaus. 

Daarna deelden de kinderen aan de aanwezigen toefjes buxus uit, waar de predikant een kort gebed over had uitgesproken, opdat de gemeente deze dag mee zou nemen door het kerkelijk jaar heen... 

Slotlied: gezang 184: 1, 2 en 3 = Lied 547
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ het vierde vers. Wij gaan zó de Heilige Week in…
 

Zegen:
De grote God van Israël,
de Vader van alle mensen,
wil ons deze Heilige Week behoeden met Zijn liefde,
wil ons dragen met Zijn Geest,
wil ons voorgaan in Zijn Zoon.
Opdat wij Hem volgen…
Nu, en alle dagen van ons leven. Amen.

Gezang 184:4 = Lied 547: 4

En toen vierden we de gemeenschap met koffie, thee en de kinderen.