Voor eerdere diensten klik hier:

ds voerman in zeist 26-2-2012Zondag Invocavit 26-2-2012 in de Lutherse kerk te Zeist
Organist: Eddy Vliem 

Invocavit = Hij heeft Uw hulp ingeroepen.

IN DE NAAM VAN DE VADER EN DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST.
Amen
ONZE HULP IS IN DE NAAM VAN DE HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft

Laat ons bidden:
Barmhartige God en Vader van ons allen.
Voor Uw aangezicht gekomen, bekennen wij dat wij doorgaans maar slecht naar Uw stem luisteren. 
Wij volgen het slechte voorbeeld van hen die onder het Oude Verbond leefden en de door U gezonden profeten maar lieten praten…
Dat overkomt ons ook. Zelfs wij die toch zeggen U te kennen, en ook erkennen dat onze hulp in het aanroepen van Uw Naam gelegen is, doen niet zonder tegenspraak wat U opdraagt. We begrijpen u soms niet, we vinden het te moeilijk wat U vraagt, en hebben allerlei uitvluchten.
Toch kunnen we maar beter niet (willen wij niet) voor U verschijnen zonder uit te spreken dat wij ernstig tekortschieten in naastenliefde. 
En dat wij al evenmin het grote gebod opvolgen om U van ganser harte tot middelpunt van ons leven, en van ons samenleven te maken. Wil niet twijfelen aan de oprechtheid van ons berouw, wanneer wij telkens weer vragen: Here God, vergeef ons onze schuld en geef ons kracht om Jezus’ voorbeeld te volgen en naar Zijn stem te luisteren.
Amen.

Gemeente, wil nu samen met mij hardop zeggen:
De almachtige God ontferme Zich over ons ,
vergeve onze schuld en leide ons tot het eeuwige leven. Amen.

v. De almachtige en barmhartige God heeft Zich over ons ontfermd, Hij heeft Zijn eigen Zoon om onze zonde in de dood gegeven,
en ons om Zijnentwil vergeving geschonken.
Ook al diegenen die in Zijn Naam geloven heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, en Hij heeft hun Zijn Heilige Geest beloofd.
Amen.

Zo lief had God deze wereld, dat  Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Introïtus-psalm  Psalm 79:5


Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, - die is groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!



Zondagsgebed:
God, Hemelse Vader,
Wil ons vanmorgen door Uw bijstand helpen te begrijpen wat ons uit Uw Heilige Schrift gezegd wordt. Wil ons zo de kracht geven alle kwaad af te weren en al ons vertrouwen alleen op U te stellen, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

En nu gaan de kinderen naar hun eigen dienst. Komen jullie even de kaars halen?


Lezing Oude TestamentPsalm 71: 1 – 8 NBV
Inleiding:
De eerste lezing is, zoals gebruikelijk, genomen uit het Oude Testament. Mijn keuze viel op de eerste acht verzen van psalm 71. Ze passen nl. erg goed bij de nieuwe periode van het kerkelijk jaar, die vandaag ingaat. De tijd van Epifanie, waarin de kerk met vreugde gedenkt, dat God door de geboorte van Jezus Zijn koningschap over Zijn schepping een nieuwe impuls heeft gegeven, is alweer voorbij. En nu gaan wij met eerbied gedenken, dat Gods ingrijpen op tegenstand gestuit is. We gaan denken over de lijdenstijd. Gods Zoon gaat op weg naar Jeruzalem, naar het kruis.
Jezus is die weg gegaan in vertrouwen op God, Zijn Vader. En in de verzen van de psalm wordt dat vertrouwen onder woorden gebracht. Ze passen bij onze Heer. En ze passen ook bij Zijn gemeente, bij U en bij mij dus. Ik lees U voor uit de nieuwste vertaling: psalm 71: 1 t/m 8
 

1  Bij u, HEER, schuil ik, maak mij nooit te schande,

2  red en bevrijd mij, doe mij recht,       
hoor mij en kom mij te hulp.

3  Wees de rots waarop ik kan wonen,    
waar ik altijd heen kan gaan.        
U hebt mijn redding bevolen,        
mijn rots en mijn burcht, dat bent u.

4  Mijn God, bevrijd mij uit de hand van schurken, uit de greep van wrede onderdrukkers.

5  U bent mijn enige hoop, HEER, mijn God,    
van jongs af vertrouw ik op u.

6  Al vanaf mijn geboorte steun ik op U,
al in de moederschoot was U het die mij droeg,
U wil ik altijd loven.

7  Voor velen ben ik een teken,     
U bent mijn veilige schuilplaats.

8  Heel de dag is mijn mond
vervuld van Uw lof en Uw luister.

Wij zingen nu onze Gradualepsalm die ook weer getuigt van Gods bescherming: psalm 91: 1 en 2
 


Epistel: 2 Corinthe 1: 8 – 11 NBV
Inleiding: Deze lezing zinspeelt op het feit dat Paulus’ evangelieverkondiging in Klein-Azië hem en zijn medewerkers in doodsgevaar gebracht heeft. Maar God heeft hen bewaard!

8 U moet weten, broeders en zusters, dat de tegenspoed die we in Asia hebben moeten doorstaan, uitzonderlijk groot was. We hadden het zwaar te verduren, zo zwaar dat het onze krachten te boven ging. We vreesden ernstig voor ons leven,
9 we waren er zelfs zeker van dat het doodvonnis al over ons was uitgesproken. Maar juist dat liet ons beseffen dat we niet op onszelf moeten vertrouwen, maar alleen op de God die de doden opwekt,
10 die ons heeft gered en ons opnieuw zal redden uit eenzelfde doodsgevaar. Op hem hebben we onze hoop gevestigd: hij zal ons altijd redden.
11 En ook u bent ons tot steun door voor ons te bidden. Zo klinkt uit talloze monden de dankzegging voor de gunst die hij ons bewezen heeft.

Ons zondagslied is het lied van Luther: Gezang 401: 1 en 2  Een vaste burcht is onze God... = Lied 898


Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 8: 10 – 22 NBV
Ook hier veroorloof ik me een korte inleiding. Mijn doel is duidelijk te maken welke plaats het voor te lezen gedeelte inneemt in de omringende tekst. Zojuist heeft Jezus een menigte van 4000 man gespijzigd. Zo’n maaltijd doet denken aan de wonderbare spijziging met het uit de hemel gekomen brood, het manna, dat het volk in leven hield in de woestijn na de uittocht uit Egypte. Na de maaltijd begeeft Jezus Zich met Zijn volgelingen per boot naar Dalmanutha. Daar geeft Hij hun onderricht en tenslotte belanden ze in Bethsaïda, waar Hij een blinde ziende maakt.

10 Meteen daarna stapte Hij met Zijn leerlingen in de boot en voer naar het gebied van Dalmanutha.
11  Daar kwamen de Farizeeën op Hem af, en ze begonnen met Hem te discussiëren. Om Hem op de proef te stellen, verlangden ze van Hem een teken uit de hemel.
12  Jezus slaakte een diepe zucht en zei: “Waarom verlangt uw soort mensen een teken? Ik verzeker u: aan mensen als u zal zeker geen teken gegeven worden!”
13  Hij liet hen staan waar ze stonden, stapte weer in de boot en voer naar de overkant.
14  De leerlingen waren vergeten genoeg brood mee te nemen; ze hadden maar één brood bij zich in de boot.
15  Hij waarschuwde hen: “Pas op, hoed je voor de zuurdesem van de Farizeeën en voor de zuurdesem van Herodes.”
16  Ze hadden het er met elkaar over dat ze geen brood hadden.
17  Toen Hij dit merkte, zei Hij: “Waarom praten jullie erover dat je geen brood hebt? Begrijpen jullie het dan nog niet, en ontbreekt het jullie aan inzicht? Zijn jullie dan zo hardleers?
18  Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen niet? Weten jullie dan niet meer
19  hoeveel manden vol stukken brood jullie hebben opgehaald toen Ik vijf broden brak voor vijfduizend mensen?” ‘Twaalf, ‘antwoordden ze.
20  “En toen ik zeven broden brak voor vierduizend mensen, hoeveel manden vol stukken brood hebben jullie toen opgehaald?” ‘Zeven’, antwoordden ze.
21  Toen zei Hij: “Begrijpen jullie het dan nog niet?”
22 Ze kwamen in Betsaïda. Er werd een blinde bij Hem gebracht, en men smeekte Hem om de man aan te raken.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo
: In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden met het zingen van:gezang 213: 1 t/m 6

Lof zij God in de hoogste troon= Lied 619


Preek

Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.
Onze tekst voor vandaag vinden we in het Evangelie naar Marcus hoofdstuk 8 vers 21, waar Jezus zegt: Begrijpen jullie het dan nog niet?

Lieve vrienden!

Begrijpen jullie het dan nog niet?
Dat klinkt niet erg aardig! Het lijkt een wat korzelig verwijt. Daar zijn wij niet aan gewend. Zeker in de huidige tijd niet meer! Vroeger waren donderpreken in alle kerken schering en inslag. Ik heb ze nog zelf gehoord. Maar dat is nu allang geen mode meer. En ik zal me er ook niet aan wagen.
Ik vraag me zelfs af of Jezus’ woorden wel zo verwijtend bedoeld zijn als ze in onze oren klinken. Immers, toespraken waarin de gemeente er eens flink van langs krijgt, stroken volstrekt niet met het beeld dat wij ons van Jezus gevormd hebben. Wij stellen ons terecht voor dat Jezus vol compassie was met iedereen die tot Hem kwam. 

Zó heeft de beroemde Deense beeldhouwer Thorvaldsen Hem in steen een prominente plaats gegeven in de kathedraal van Kopenhagen. Het is een schitterend werkstuk. Jezus staat daar in die kerk op je te wachten met uitgespreide armen. En als je op Hem toetreedt, lijken Zijn armen naar je toe te komen en word je door dat liefdevolle gebaar omvat. Wie Hem nadert ervaart een bizonder gevoel van geborgenheid. Op mijn werkkamer heb ik er een foto van, en iedere dag als ik er weer naar kijk, herinner ik mij hoe ik eenmaal daar voor dat beeld overweldigd werd door het gevoel van genade en vrede.
De genade en vrede, waarmee de predikant in Lutherse kerken zijn preek inluidt.
Thorvaldsen was een begenadigd kunstenaar, en de volgelingen van Jezus ontvangen de vrede van God als zij in Jezus geloven die deze kunstenaar heeft uitgebeeld.

Nu, geloven willen de discipelen wel.
Maar Jezus verlangt na uitgebreid onderricht tenslotte ook inzicht van hen. Het gebrek aan begrip bij de leerlingen veroorzaakt wel enige irritatie bij de leermeester, het gaat ook niet om bijzaken. Juist in de kern van Jezus’ onderricht ontbreekt het bij de discipelen aan inzicht. Dat wordt pijnlijk duidelijk vanaf het ogenblik van de ontdekking, dat ze maar één brood bij zich hebben voor hen allen. Dan blijven hun gedachten zich uitsluitend daarmee bezig houden. Telkens weer wordt dat gegeven herkauwd. En juist dat doorzeuren irriteert Jezus nogal. Hij wijst hen erop, dat ze toch getuigen geweest waren van liefst twee wonderbare broodvermenigvuldigingen. Beide keren hebben ze manden vol zelf ingezamelde stukken brood overgehouden! De evangelist Marcus suggereert de toehoorders en lezers van zijn Blijde Boodschap, dat Jezus met evenveel recht Zijn discipelen had kunnen vragen: Wie denken jullie dat bedoeld kan zijn, als jullie maar steeds blijven praten over dat ene brood?
Eén brood is toch genoeg?
Wie het evangelie in zijn geheel gelezen heeft begrijpt dadelijk, dat Jezus Zelf het éne Brood is, dat voor ontelbare mensen gebroken wordt, en toch nooit opraakt.
In het Heilig Avondmaal ziet U het voor u…

De Hongerwinter van 1944 op 1945 leerde mij, dat waar Jezus wordt aanbeden en de Heilige Geest van naastenliefde heerst, de honger niet het laatste woord heeft. Waar wij met compassie elkaars noden opmerken en trachten erin te voorzien, vinden wij samen een uitweg uit crisissituaties. Met compassie zei ik, d.w.z. wij moeten emotioneel en economisch voor elkaar wat over hebben.
In het bizonder in crisistijd. Dat is dus een actuele boodschap vandaag.
Jezus verkondigt de komst van Gods koningschap over de hele schepping. Hij, Jezus, brengt dat mee met Zijn menswording.
En dat houdt voor Hem in, dat Hij Zich gereed moet houden voor het offer van Zijn leven.
Hij volvoert Zijn werk niet zonder tegenstand te ondervinden. Hij wordt belaagd door vijanden, die tevergeefs om een teken vragen. Daar wordt Hij echt kwaad om. 
Langzaam bereidt Hij Zijn discipelen voor op de komende tragische gebeurtenissen. Wat Hij aan Zijn volgelingen zegt, is voor ons nu nogal duidelijk, maar voor hen sprak Hij in een soort raadseltaal.
Hij spreekt over ogen hebben en toch niet zien. En over het stokdoof zijn van mensen die toch oren hebben. Dat is een aanhaling van woorden uit niet minder dan drie profeten: Jesaja, Jeremia en Ezechiël.
Het zijn dringende aansporingen, bedoeld om diep na te denken. Jezus geeft te kennen, dat er zich een groot geheimenis voltrekt; en Hij hoopt, dat de Heilige Geest de betekenis ervan openbaren zal aan Zijn leerlingen.
Bij nader inzien is, alles welbeschouwd, Jezus’ opmerking: Begrijpen jullie het dan nog niet?  eerder een uiting van ongeduld dan een hard verwijt aan de  discipelen.
Het duurt echt wel even voor je werkelijk enigszins door hebt wat Gods plannen inhouden.
Dat ervaren wij ook in ons eigen leven.

En in de bijbeltekst staan wij theologen zelfs nog wel eens voor uitspraken die wij niet goed kunnen plaatsen. Zo ook hier!
Geen enkel commentaar verklaart wat Jezus precies bedoeld heeft met de zuurdesem der Farizeeën en de zuurdesem van Herodes.
Ik heb er wel een mening over, maar die geef ik u onder voorbehoud. Er is maar één ding duidelijk: zuurdesem is een begrip dat de Joden verbonden met bederf. Daarom mocht het volgens Leviticus niet op het altaar aan God als gave worden aangeboden. En eenmaal per jaar moest elk huis van zuurdeeg grondig ontdaan worden. Met het Paasfeest, waarin men de uittocht uit Egypte en het einde van de slavernij van het Godsvolk vierde, mochten er geen gezuurde, aan bederf onderhevige broden op tafel komen.
Dus geen zuurdeeg! Het hele leven werd nieuw. Zuurdeeg is bederf. Tot zover is er zekerheid.
Ik neem nu even tijd voor een verklarende tussenopmerking. Misschien denkt u bij het woord zuurdesem aan gist. Maar dat zijn twee van elkaar verschillende middelen om brood te doen rijzen bij het bakken. In ons brood zit zuiver gist. In Duits brood wordt zuurdesem gebruikt. Daarom heeft het een zure smaak. Maar nu verder over bederf…

Waarin bestond nu eigenlijk het bederf bij de Farizeeën, en bij Herodes Antipas, die in Jezus’ dagen onder Romeins oppergezag en toezicht over Galilea heerste? Dat willen we graag weten, want Jezus vond dat bederf belangrijk genoeg om er Zijn leerlingen ernstig voor te waarschuwen…
Niemand weet het met zekerheid.
Maar ziehier mijn gissing over de zuurdesem van de Farizeeën.
Over die van Herodes Antipas heb ik nog geen mening. Maar over de Farizeeën  dus wel.  Uit allerlei Nieuw-Testamentische verhalen blijkt dat de Farizeeën de wet van Mozes centraal stelden in hun denken. Dat was op zich heel goed, en ook Jezus eert de wet.
Dat verbindt hen!
Uit de verhalen blijkt echter ook, dat de Farizeeën  wel de wet liefhadden, maar niet de mensen.
Dat is het bederf. En dat scheidt Jezus van de wetgeleerden.
Mijn rechtenstudie heeft me op die uitleg gebracht. En de waarschuwing is heden ten dage nog even geldig als destijds. U weet nog wel, dat er kortgeleden gezegd is: Regels zijn regels. En u hebt vast niet vergeten, dat de in dat zinnetje samengevatte principes leidden tot de bijna-uitzetting van een hier geadopteerde en geïntegreerde allochtone jongeman, die later voortreffelijk werk kan doen voor het pensioen van autochtone Nederlanders. In feite is die uitzetting alleen maar uitgesteld.
Gelukkig was er in brede kringen in ons land de compassie, die onze Heer van Zijn volk verlangt – het inzicht waarnaar Hij verlangde is doorgebroken. Wij zijn niet helemaal blind meer.
De Heilige Geest heeft Zijn, of als u wilt: Haar werk gedaan. Het Hebreeuwse woord voor Geest is vrouwelijk…
Als ik het bij het rechte eind heb met mijn veronderstelling, dan gaf onze Heer dus een waarschuwing mee, die de eeuwen door blijft gelden. Heb uw naaste lief! Ook de vreemdeling! Dat is de zin van de wet.

Ik zie trouwens, dat de geschiedenis van de discipelen merkwaardig overeenkomt met de weg die ieder van ons onder Gods leiding aflegt. Wij gaan namelijk allemaal met Jezus van Dalmanutha naar Bethsaïda.
Daarvoor wil ik tenslotte nog uw aandacht vragen.
Dalmanutha ziet er uit als de plaatsnaam voor een dorp.
Maar schijn bedriegt. U vindt het op geen kaart aangegeven. Het bestaat eenvoudig niet als plaatsnaam. Mattheüs vermeldt  dat dorp onder de naam Magdala. Misschien is dat juist. Maar Marcus noemt het Dalmanutha, en die naam heeft een speciale betekenis! Het is een Aramese woordvorming en de zin ervan is: het land van onwetendheid.
De precieze vertaling is zelfs venijniger. De omstreken van Dalmanutha zijn: het district van de zwakbegaafdheid!
Het Godsvolk houdt van zulke spotternijen.
Jezus’ leerlingen van toen, en wij in ons heden, gaan in het scheepje onder Jezus’ hoede eerst naar het land waarin we ons thuis voelen.
Het land van het blindelings rondtasten, het land van het niet-weten.
En Jezus brengt ons daarna naar Bethsaïda. Dat staat wel op de kaart. De naam Bethsaïda betekent trouwens ook iets, namelijk: plaats waar je proviand kunt krijgen, teerkost voor onderweg.
Het is de plaats waar Jezus met veel zorg en omhaal een blinde geneest.
Het kost veel tijd en moeite om iemand iets te laten inzien. En het hele verhaal speelt zich af in het Noorden, het land van de duisternis, waarin volgens Jesaja het licht der lichten opgaat. Wij denken bij die woorden aan Kerstmis en Epiphanie. Aan Jezus’ komst in de wereld.

Begrijpt u het nóg niet?
Ik vat het met genoegen nog even voor U samen: Jezus’ boosheid ontstaat als onmenslievende wetgeleerden om een teken uit de hemel vragen, in de hoop Hem daarmee te beschadigen. Ze hebben geen respect voor Hem en geen liefde voor mensen. Hij weigert hun een teken. Als Jezus’ discipelen na een tijd van nauwe omgang met Hem nog steeds zo weinig begrijpen, is Zijn teleurstelling groot. En hun zinloos doorpraten over één broodje, terwijl het Ene Brood voor hen staat, irriteert Hem. Maar wat wij nu weten, moesten zij nog ontdekken, en Hij laat ze dan ook niet los. Hij neemt ze mee naar Bethsaïda, waar proviand is, genoeg voor de tocht naar Jeruzalem. En dan geeft Hij hun een teken: de blinde wordt van zijn blindheid genezen.
En zij gaan vermoeden dat zij Hem vergezellen op Zijn weg naar het kruis. Misschien komt de gedachte bij hen op, dat ook hun zelf een beproeving wacht. Zou dat dan ook niet voor een ieder van ons gelden?
Maar God heeft hen bijgestaan. Ook ons zal Hij bijstaan…

Als U het nu nog niet ziet, laat u dan toch door Jezus leiden! Hij ontvangt U met open armen, en u behoeft er niet voor naar Kopenhagen te gaan!  Amen.


Muziek


Gods goedheid is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
   wij mogen daarin delen door te doen zoals Hij:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
genade en geduld…
Nu kunnen we er, als een goed begin, gestalte aan geven in de collecte!

Ons lied is gezang 225:4  De hnd van God doet in de tijd tekenen van gerechtigheid. = Lied 655
 
Collecte

Gebed over de gaven

Heer, wat wij bij elkaar gebracht hebben, is meer dan geld, wil er ook onze goede wil in zien,
   en onze dank voor Uw liefde.
Zegen  het,  zodat het vrucht draagt in overvloed
-hier en elders-    om Jezus'  wil.  Amen

Voorbeden:
Laten we danken en bidden:
Heer God,
Wij danken U voor Uw altijd durende liefdevolle aanwezigheid in ons leven…
Wij bidden U vandaag allereerst,
 en vol medeleven met onze koninklijke familie,
voor prins Friso,
voor zijn vrouw prinses Mabel’
voor hun twee kinderen Luana en Zaria,
voor onze koningin Beatrix
en voor de prinsen Willem Alexander en Constantijn en hun beider gezinnen.
Allen zijn ze ieder op hun eigen plaats
zwaar getroffen.
Gelukkig hebben zij elkaar,maar verwerken moet toch ieder persoonlijk, dit overweldigend onheil.
De gevolgen van het ongeluk zijn ook nog niet te overzien; en een langdurige onzekerheid zal naar alle waarschijnlijkheid hun niet bespaard blijven.
Allleen U, o Heer, kunt hen bijstaan.
Om Jezus’ wil smeken wij U hen, en alle gezinnen die met dergelijke problemen te maken hebben,
met Uw genade te omgeven.
Ook voor de zieken in deze gemeente bidden wij, en in het bizonder voor de zieke in de familie Schippershein. U kent hun noden…
Heer, ontferm U over ieder van hen.
Amen…

In de stilte van dit moment leggen wij U onze persoonlijke gebeden voor…

En samen met Uw Zoon zeggen wij:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome,  Uw Wil geschiede,
zoals in de hemel zo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij vergeven onze schuldenaren
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade


Slotlied : gezang 399: 1 en 3 Wij loven U, o God, belijden U als Heer... = Lied 412 
De kinderen komen terug.


Zegen:
DE  GENADE  VAN ONZE HEER JEZUS CHRISTUS
EN DE   LIEFDE  VAN GOD DE VADER  EN DE  Gemeenschap  VAN DE HEILIGE GEEST
IS EN BLIJFT MET U ALLEN.  AMEN