zondag 21 na Trinitatis 2005 in de Lutherse kerk te Nijmegen 

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

onze hulp is in de naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft


Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven

Zo lief had God deze wereld, dat  Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven hebben mag!


Introïtus-psalm psalm 119: 16 en 17


Laat ons de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
en laat ons Zijn naam prijzen, want aan Zijn barmhartigheid is geen einde

Zondagsgebed
O Heer, onze God, behoed ons,
die U aangenomen hebt als Uw kinderen, voortdurend in Uw liefde,
wil ons bewaren voor wat Uw wil weerspreekt, zo bidden wij, opdat wij U ontmoeten en vrucht dragen, toegewijd aan Uw Naam.
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.


Lezing Oude Testament Genesis 18: 1 – 15
1 De HEER verscheen opnieuw aan Abraham, bij de eiken van Mamre. Op het heetst van de dag zat Abraham in de ingang van zijn tent.
2  Toen hij opkeek, zag hij even verderop plotseling drie mannen staan. Onmiddellijk snelde hij de tent uit, naar hen toe. Hij boog diep
3  en zei: ‘Heer, wees toch zo goed uw dienaar niet voorbij te gaan.
4  Ik zal wat water voor U laten halen zodat U Uw voeten kunt wassen, maak het U hier onder de boom intussen gemakkelijk.
5  Ik zal U ook iets te eten brengen, zodat U weer op krachten kunt komen voordat U verdergaat. Daarvoor bent U immers bij Uw dienaar langsgekomen?’
Zij antwoordden: ‘Wij nemen uw uitnodiging graag aan.’
6  Abraham haastte zich naar de tent, naar Sara. ‘Vlug, ‘zei hij, ‘drie schepel fijn meel! Maak deeg en bak brood.’
7  Daarna snelde hij naar de kudde, zocht een mooi kalf uit dat er mals uitzag, en gaf dat aan een knecht, die het onmiddellijk klaarmaakte.
8  Hij haalde boter en melk, nam het gebraden kalf en zette alles aan zijn gasten voor. Terwijl zij aten, bleef hij bij hen staan onder de boom.
9   ‘Waar is Sara, uw vrouw?’ vroegen Zij hem. ‘Daar, in de tent, ‘antwoordde hij.
10  Toen zei Een van Hen: ‘Ik kom over precies een jaar bij u terug en dan zal uw vrouw Sara een zoon hebben.’ Sara, die in de ingang van de tent stond, achter de man, hoorde dat.
11  Nu waren Abraham en zij op hoge leeftijd gekomen en de jaren dat een vrouw vruchtbaar is, lagen al ver achter haar.
12  Daarom lachte ze in zichzelf. Zou de liefde voor mij dan nog weggelegd zijn? dacht ze. Ik ben immers verwelkt, en ook mijn man is al oud.
13  Toen vroeg de HEER aan Abraham: ‘Waarom lacht Sara, waarom vraagt ze zich af of ze op haar leeftijd nog wel een kind ter wereld kan brengen?
14  Is ook maar iets voor de HEER onmogelijk? Op de vastgestelde tijd, over precies een jaar, kom Ik bij je terug en dan heeft Sara een zoon.’
15  Geschrokken ontkende Sara: ‘Ik heb niet gelachen.’ Maar Hij zei: ‘Ja, je hebt wel gelachen.’

Tot hier toe deze lezing.
Wij zingen: psalm 145: 3 Genadig en barmhartig is de Heer

Epistel: Openbaring 3: 20-22
20  Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij.
21  Wie overwint zal samen met mij op mijn troon zitten, net zoals ik zelf overwonnen heb en samen met mijn Vader op zijn troon zit.
22  Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.”’

Psalmwoord: Halleluja! Loof de Heer, mijn ziel!
De Heer wil ik loven zolang ik leef, mijn God bezingen zolang ik besta. HALLELUJA!


Ons zondagslied is gezang 458: 1 t/m 6 Tot U is het, Heer dat ik vlucht want mij is de vijand te machtig...
Schep vreugde, mijn hart! Geen tijd is het meer om te treuren.

het heilig evangelie staat geschreven bij: Lucas 19: 1 - 10
Jezus is op weg naar Jeruzalem. Zijn lijdenstijd staat voor de deur. Maar Hij gaat gehoorzaam.
1  Jezus ging Jericho in en trok door de stad.
2  Er was daar een man die Zacheüs heette, een rijke hoofdtollenaar.
3  Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk.
4  Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer hij voorbijkwam.
5  Toen Jezus daar langskwam, keek hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.’
6  Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis.
7  Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’
8  Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Kijk, Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig.’
9  Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham.
10  De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’
Zalig die het woord van God horen, en er gehoor aan geven!


Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER.

Tekst: Lucas 19:9 Ook hij is een zoon van Abraham.

Lieve vrienden,
Het verhaal van Zacheüs, de hoofdtollenaar, kantoorhoudend en woonachtig te Jericho, zou ons onbekend zijn gebleven, als Lucas het niet had opgetekend. We vinden het in geen ander evangelie. Noch Marcus, noch Mattheüs noch Johannes vonden het de moeite waard om door te vertellen. 
Misschien was de diepere betekenis van het voorval aan hun aandacht ontsnapt.
Het staat in het Lucasevangelie echter zo levendig verhaald, dat we wel moeten aannemen, dat deze evangelist er zelf bijzonder door getroffen was.
Als we ons de gebeurtenis even indenken, zit er inderdaad een opvallende en zelfs wat komische kant aan.
  Zacheüs was, naar verluidt, maar klein van stuk. Hij had vast veel over Jezus gehoord en wilde Hem wel eens zien. Maar toen hij er de kans toe kreeg, omdat Jezus’ reis naar Jeruzalem over Jericho liep, dreigde Zacheüs’ voornemen toch te mislukken, omdat de dichte menigte hem de mogelijkheid ontnam over de mensen heen te kijken.
Zijn enige uitweg is dat er langs de weg een boom staat, die hij kan beklimmen.
De Nieuwe BijbelVertaling spreekt van een vijgenboom. Die zien er in het algemeen iets meer uit als forse struiken dan als bomen. Andere vertalingen houden het op een moerbijvijgenboom, zoals ds. Oussoren, of een sycomoor. Die zijn wat robuuster uitgevallen. Maar het moet hoe dan ook geen gezicht geweest zijn: zo’n schatrijke, vast deftig geklede man, die zich daar opeens in een boom gehesen had, een districtshoofd van de belastinggaarders in en rond Jericho, die door zijn kleine gestalte gedwongen werd zijn waardigheid te grabbel te gooien.
De omstanders zullen hem met genoegen bespot hebben, want wie zich met de Romeinse overheid inlaat om ten koste van zijn arme landgenoten snel rijk te worden, moet maar niet op sympathie rekenen. Ik vermoed dat niet zonder reden, maar Lucas zegt niets over reacties van de menigte. Hem interesseert vooreerst alleen de reactie van Jezus.
Dat ligt voor de hand, want het evangelie, de blijde boodschap van Jezus, dat het koninkrijk der hemelen op handen is, heeft voor een evangelist vanzelfsprekend voorrang. 
Zou dat eigenlijk niet ook zo moeten gaan in ons contact met onze medemensen?
Wij zijn dan wel geen evangelisten in de zin waarin Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes dat waren. Zij hebben zich eerst zorgvuldig moeten beraden op het wezen van Jezus’ blijde boodschap en hebben ons het werk uit handen genomen dat eerst nog zelf te moeten formuleren, maar wij komen toch in zoverre met hen overeen, dat wij dezelfde boodschap van bevrijding aan onze tijdgenoten mogen brengen. 

U hebt in het verhaal ook wel opgemerkt, dat Zacheüs aanvankelijk alleen maar opviel, omdat hij Jezus wel eens zien wilde. Die niet eens uitgesproken wens van Zacheüs heeft Jezus afgeleid uit zijn enigszins dwaze aanwezigheid in de boom. En dat was ge-noeg voor hem om die vreemde vogel uit de takken naar beneden te roepen!
En nu moeten uw oren wijd open gaan van verbazing over wat Jezus zegt: Heden moet Ik in uw huis de nacht doorbrengen. Hij neemt er Zijn intrek! Dat is iets heel bijzonders, want voor rechtgeaarde Joden was een belastinggaarder een verachtelijke paria. 
Daar kon jeniet mee omgaan.
       
We begrijpen niet meteen wat het betekent, dat Jezus bij hém in huis wil zijn. Maar een andere tekst uit het Nieuwe Testament helpt ons een beetje op weg.
Het is een vers uit de Openbaring van Johannes. Dat zeggen we vaak zo, maar eigenlijk is het de Openbaring die Jezus deed toekomen aan Johannes.
Het vers dat U vanmorgen ook voorgelezen is, bevat een belofte van Jezus aan de Klein-Aziatische gemeente van Laodicea: 'Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnen komen, en we zullen samen eten, ik hem hem (haar) en hij (zij) met mij.'
Als die gemeente haar deuren opendoet als Jezus langskomt en aanklopt, zal Jezus met hen samen het hemelse bruiloftsmaal vieren.
Zo komt Jezus ook Zacheüs’ huis binnen, weliswaar eerst als gast, maar eigenlijk toch als gastheer, als de ware gever van alle goede gaven; als bevrijder van schuld bijvoorbeeld, en wat zal Zacheüs daar dankbaar voor geweest zijn; Jezus komt bij Zacheüs ook binnen als overwinnaar van de dood, waardoor Hij deel geeft aan eeuwig leven.

De naam Zacheüs betekent trouwens: de dankbare. Dat las ik in een van de commentaren, en het zal wel kloppen. In elk geval klopt het nu! 
Jezus geeft Zacheüs deel aan het eeuwige leven, want Hij gaat immers op naar Jeruzalem om er Zijn leven te geven voor velen en aan velen. 
Bevrijding van schuld en eeuwig leven zijn de gaven, die we op het feestmaal ontvangen waar Jezus gastheer is. 
Het zijn gaven, die wij niet op onze feestmalen kunnen uitdelen, tenzij wij boodschappers worden van het komende koninkrijk der hemelen.
Dan kunnen wij en mogen wij uitbazuinen, dat God genadig is en alle schuld vergeeft.
Dan is onze boodschap, dat God aan allen Zijn vrede en het leven tot in eeuwigheid wil schenken, omdat Hij bij ons Zijn intrek wil nemen, omdat Hij ons huis tot het Zijne wil maken, zodat Hij ons in al Zijn gaven kan laten delen. Zo wordt iedere huisgemeente een stukje koninkrijk der hemelen En al die gezinnen samen vormen één grote rijk geschakeerde gemeente van Jezus, temidden van een wereld, waarin met God en met Zijn Zoon nog niet gerekend wordt, maar die toch langzaam en gestadig geëvangeliseerd wordt.
U vraagt zich nu, denk ik, wel af of ik nog met beide voeten in de huidige werkelijkheid sta.
Gaat de kerk niet veeleer verdwijnen uit het openbare leven? Slaat onze boodschap van vrede en verzoening nog wel aan? 
Is de wereld niet bezig zich te verzondigen op groter schaal dan ooit vroeger? Is de 20e eeuw niet een eeuw van genocide geweest?
Dat alles kan helaas niemand ontkennen.

Maar desondanks valt het dan juist zo op dat de mensheid wereldwijd de door God gegeven uitweg begint te vinden en te volgen. Het besef daagt, dat de gigantische misdaden tegen de menselijkheid die in de vorige eeuw begaan zijn, om verzoening schreeuwen.
Verzoening is een kernbegrip in het christendom, zowel universeel als individueel.
Het speelt een rol in het geïsoleerde bestaan van Zacheüs en in grootschalige politieke problemen, die door de apartheid ontstaan zijn in Zuid Afrika, om maar een enkel voorbeeld te noemen.
        Steeds komen in welk conflict dan ook de twee elementen naar voren, die we bij Zacheüs aantreffen. Enerzijds is er de erkenning van schuld, anderzijds de poging om begaan onrecht te herstellen.

Voor ons besef behoren deze twee componenten van de verzoening aanwezig te zijn vóórdat er volledige verzoening tot stand komt. De schuldige behoort eerst blijk te geven van berouw en van bereidheid tot het doen van boete.

Een aandachtige lezing van het verhaal van Zacheüs toont echter, dat Jezus het anders aanpakt. Zacheüs’ verlangen om Jezus te zien bevat immers bij lange na niet de twee hier genoemde voorwaarden. Pas achteraf voldoet Zacheüs daaraan, en dan heel vrijgevig.
Maar dat wordt losgemaakt door Jezus’ bereidheid om Zijn gast te zijn.
Eten met iemand, samen aan tafel zitten, en bij iemand zijn intrek nemen, schept een kader waarbinnen een grote vrijheid ontstaat. Doordat Jezus gast van Zacheüs wil zijn en eenmaal binnen  gelaten tot gastheer promoveert, gaan voor Zacheüs de poorten van het hemelrijk open.
Hij heeft daar zijn plaats als kind van Abraham.

Dat brengt mij bij de Oude Testament lezing van vandaag. Abraham zit daar in de opening van zijn tent op het heetst van de dag. Plotseling ziet hij drie mannen staan.
En natuurlijk haast hij zich hen uit te nodigen om een maaltijd te gebruiken. Terwijl zij eten blijft hij bij hen staan in de schaduw van een der eiken van Mamre. Is hij hun gastheer?
De beroemdste afbeelding, die dit gebeuren weergeeft, is de icoon van de Russische schilder Roebljov, die zich daarbij beperkt tot het essentiële...
drieeenheids icoon rubljov We zien er alleen de drie mannen op afgebeeld.
Zij zitten aan tafel.
Abraham zien we echter niet. De schilder weet, dat de drie mannen verschijningsvormen zijn van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De rijke maaltijd die Abraham opdiste is op de icoon ook terug gebracht tot een schaaltje (met het paaslam).
De schilder weet dat de maaltijd, die daar uitgebeeld wordt, de voorafschaduwing is van het Heilig Avondmaal en van de maaltijd in het koninkrijk der hemelen. Daarom staat in het verhaal Abraham ter zijde onder de boom, en is niet hij de gastheer.

Hoogstens is hij gast aan deze maaltijd, ook al heeft hij die zelf aangericht en door zijn vrouw laten bereiden. Eigenlijk staat hij daar als een die dient. (Weliswaar zien we hem niet, maar we zouden kunnen zeggen, dat hij in de afbeelding van Jezus, wiens leven immers dienen was, mede aanwezig is.)
In Genesis wordt hij ook allerminst vergeten.
Juist bij die gelegenheid wordt hem aangezegd, dat God Zijn belofte hem tot een groot volk te zullen maken, nu gaat vervullen.
Sarah moet erom lachen, maar toch, Izaäk wordt geboren, de eerste zoon van Abraham en Sarah samen. De naam Izaäk betekent: om te lachen. Of: het lachende kind. 
Er zullen er nog velen volgen, die zich zoon van Abraham mogen noemen, niet omdat ze lijfelijk van Abraham afstammen, zoals Zacheüs wel doet, maar omdat ‘het kind zijn van’ een geestelijke betekenis heeft, die een ziels-verwantschap van vader en zoon wil uitdrukken. (Of vader en dochter, natuurlijk)
Ik herinner mij bijv. dat van Koningin Wilhelmina bekend was, dat zij in de moeilijke oorlogsjaren inspiratie putte uit de aanblik van het portret van Willem de Zwijger.
(Ook koningin Beatrix staat in die traditie.)

In de loop der tijden ontwikkelt het begrip “kind van Abraham” zich gaandeweg.
Abrahams onvoorwaardelijke toewijding aan God neemt gestalte aan in degenen, die van hem afstammen. Izaäk, zijn zoon, trekt gehoorzaam met hem op naar de berg Moria, waar hij geofferd zal worden. 
Daar aangekomen blijkt, dat God het mensenoffer niet wil. Hij wil het mensenoffer niet, ook al blijkt Hij veel later heel goed in staat de kruisiging van Jezus om te zetten in een middel tot bevrijding van schuld en er de gaven van eeuwig leven aan te verbinden.

Bij Zacheüs drukt de toewijding aan de God van Abraham en diens kinderen zich uit in de bereidheid tot erkenning van schuld en vergoeding van toegebracht leed.
Deze door God aangeboden uitweg geeft ook thans nog aan hele volken de mogelijkheid om tot een herstel van normale verhoudingen te komen.

En wij, als aangenomen Abrahams kinderen, wat zou voor ons als mogelijkheid open liggen tot navolging van de toewijding aan God die deze aartsvader bezielde?

Het wil mij voorkomen, dat wij als samenleving indertijd een zeer onberaden stap genomen hebben, door uit louter economische motieven buitenlanders in groten getale in dienst te nemen. Wij hebben toen niet bedacht, dat zij mensen zijn, die een eigen godsdienst en een eigen cultuur met zich mee brachten. Wij hebben er ons gemakshalve maar niet te veel mee bemoeid.
We veronderstelden ook, dat materiële welvaart alle problemen wel zou oplossen.
De eerste gastarbeiders waren Spanjaarden en Joegoslaven, van wie de cultuur en godsdienst niet wezenlijk anders waren dan de onze! Maar heden ten dage telt ons land een overstelpend aantal moslims, die uit andere tradities leven dan wij... 
U staat er misschien niet zo bij stil, maar Arabieren beschouwen zichzelf ook als zonen van Abraham, en als U uw bijbel een beetje kent, herinnert u zich nu, dat Abraham van zijn slavin Hagar een zoon had, die Ismaël heette. Via Ismaël menen de Arabieren van Abraham af te stammen. En in de Koran vindt u Abraham bovendien als geestelijke voorvader aangemerkt.
Hij is in zijn toewijding aan God een modelgelovige voor moslims.
Misschien is of wordt het dus tijd onze blik te verruimen. Wij beschouwen onze beschaving als stoelend op Joodse en Christelijke grondslagen. Maar als Moslims alleen al getalsmatig een zo groot percentage van onze bevolking gaan uitmaken (en dat zal in de toekomst waarschijnlijk nog toenemen), dan moeten wij ons bezinnen op ons aller gemeenschappelijke erfgoed.
Wij zijn uit liefde tot alle mensen verplicht hen met open armen in onze besprekingen te betrekken. Dezelfde God- en mensenliefde die bij Zacheüs zoveel losmaakte, zal ons als volgelingen van Jezus moeten kenmerken.
De moord op Theo van Gogh heeft veel mensen huiverig gemaakt voor zulke contacten. 
De liefde, sluit echter elke vrees uit. Natuurlijk moeten wij waakzaam blijven en beducht op aanvallen van terroristen. Maar ons vertrouwen op God, die niet wil dat mensen geofferd worden, en op Zijn Zoon Jezus wiens dood verzoening aanbrengt tussen alle volkeren, en op de Heilige Geest, die ons de kracht geeft te volharden in moeilijke tijden, dat drievoudige vertrouwen zal ons de weg wijzen naar een toekomst waarin alle Nederlanders van welke afkomst ook elkaar een gerespecteerde plaats kunnen gunnen in onze samenleving.
Nogmaals: het past ons niet angstig te zijn voor wat komen zal, want onze God heeft een plaats voor alle kinderen van Abraham in Zijn koninkrijk. In het verhaal van Zacheüs is het laatste woord van onze Heiland: De mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.
In vertrouwen op dat woord, dat voor alle kinderen van Abraham geldt, willen we nu hier samen in het hemelrijk Gods gasten zijn.
Amen.

Mu
ziek.

Lied 3: 1 en 2 Uit Oer is hij getogen, aartsvader Abraham... = Lied 803


Uit Oer is hij getogen  ten antwoord op een stem,  
die riep hem uit den hoge     op naar Jeruzalem.
En allen die geloven    zijn Abrahams geslacht,
geboren uit den hoge,  getogen uit de nacht.

ALLES WAT WIJ HEBBEN , HEBBEN WIJ VAN GOD GEKREGEN,
OM  DOOR  TE GEVEN, OM MET VELEN TE DELEN
     EN ER ZO VAN TE GENIETEN.
OOK NU EN HIER KUNNEN WE GESTALTE GEVEN AAN DAT DELEN:   IN DE COLLECTE


collecte

Gebed over de gaven

LIEVE GOD, WILT U ALSTUBLIEFT ZEGENEN WAT WE HIER BIJ ELKAAR HEBBEN GEBRACHT,
ZODAT HET IS TOT EER VAN UW NAAM,
EN ZODAT HET UW GEMEENTE WERELDWIJD TEN GOEDE KOMT.
LAAT HET EEN OFFER ZIJN, DAT ONZE DANKBAARHEID EN LIEFDE UITDRUKT,
DOOR JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER.  AMEN

Voorbeden:  eindigend op Amen.
We brengen nogmaals de wereld onder Gods aandacht, Kasjmir, India, Guatemala, de gevolgen van de tsunami, de wervelstormen in Mexico en het Zouuden van de V.S. De dreigende burgeroorlog in Irak. De kernwaapendreiging in Iran en Noord Korea..; De hongersnood in de Soedan. En er is nog zoveel meer... Wees hun genadig en geef ns kracht...


Credo:
Wij belijden ons geloof samen met de eerste getuigen van Jezus Christus:
Met Johannes de Doper: Zie hier het lam Gods dat de zonden der wereld wegdraagt...
Met Andreas: We hebben de Messias gevonden...
Met Nathanaël:  Meester, U bent de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen: Wij weten dat Hij werkelijk de redder der wereld is...
Met Petrus: U bent de Christus, de Zoon van de levende God....
Met Martha: U bent de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komt...
Met Thomas: Mijn Heer en Mijn God....
Amen.

Dienst van de Tafel.




Geloofd zijt Gij, Heer van hemel en aarde, dat Gij U over Uw schepselen ontfermd hebt en Uw eengeboren Zoon als mens ter wereld hebt doen komen.
Wij danken U voor de verlossing, die Gij ons bereid hebt door het heilig offer van het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus, aan het kruishout gebracht.
Wij loven U om Zijn heerlijke opstanding uit de doden, en om Zijn Hemelvaart tot Uw eeuwig heiligdom, waar wij in Hem onze hogepriester, altijd tegenwoordig zijn voor U.
In Zijn naam bidden wij U, Heer, zend ons Uw Heilige Geest en geef, dat wij onder brood en wijn het waarachtig lichaam en bloed van Uw Zoon met waar geloof en dankzegging ontvangen mogen.
Breng Uw uitverkorenen van de einden der aarde samen in Uw rijk en doe ons de wederkomst van Uw Zoon in gelovig vertrouwen verwachten.
U zij eer in eeuwigheid. Amen.

ONZE VADER, DIE IN DE HEMEL ZIJT,
UW NAAM WORDE GEHEILIGD

UW RIJK KOME
UW WIL GESCHIEDE,
ZOALS IN DE HEMEL ZO OOK OP AARDE.

GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD

EN VERGEEF ONS ONZE SCHULDEN,
ZOALS WIJ VERGEVEN ONZE SCHULDENAREN

EN LEID ONS NIET IN VERZOEKING
MAAR VERLOS ONS VAN HET KWADE

In de nacht, toen onze Heer Jezus Christus verraden werd, nam Hij het brood, dankte, brak het en gaf het aan Zijn discipelen en zeide:
Neemt en eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot Mijn gedachtenis.
Evenzo nam Hij de beker na de maaltijd, dankte, gaf hun die en zeide:
Neemt en drinkt
allen daaruit, want deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt tot vergeving van zonden; doet dit, zo dikwijls ge die drinkt, tot Mijn gedachtenis.

Vredegroet

Agnus Dei

Uitdeling

De vrede van God, die alle verstand te boven gaat, wil Uw harten en gedachten bewaren in Christus Jezus onze Heer.

Laten wij God danken met het zingen van gezang 354B: 1 en 3 God zij gezegend! = Lied 375


Zegen

Gods zegen draagt ons door dood en doop heen naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig leven in de mond, en de moed in ons hart.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij, wanneer we hier vandaan gaan.

Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.

naar boven