thuis weer grot

Van 24 - 26 mei vindt dit jaar de 55ste Internationale Militaire Bedevaart naar Lourdes plaats. En wij mogen mee. 
Lourdes, poort naar het geloof is het motto. Moge dat zo blijken te zijn. 

21 mei 2013. De motorbedevaart is al ruim begonnen. Vanmorgen gingen ze in alle vroegte weg, afgelopen vrijdag was de 'kick-off' op Beukbergen. Zeker geknoeid met wijwater, want behalve Pinksterzondag heeft het sindsdien geregend... ;-) 
In elk geval heeft hoofdaalmoezenier Jules Post vanmorgen flink met de wijwaterkwast gezwaaid voordat ze vertrokken...

Een goede bedevaart, meiden en mannen. Allemaal stoere figuren, waar wij veel respect voor hebben. 

Vandaag kwamen ze aan in Troyes, na de laatste 2 1/2 uur regen te hebben gehad. De 1e etappe zit erop  .... Vanmiddag hebben ze in het kader van de "Batllefield Tour" een korte rondleiding en uitleg gehad op het grootste Amerikaanse oorlogskerkhof in Europa. 

....

22 mei 2013. Voor ons begint de bedevaart nu ook. Om drie uur zit mijn lief klaar naast onze bagage: 2 koffers, een tas met eten, een tas met plaid, pantoffels etcetera, om de nacht comfortabel door te brengen, 2 grote tassen met lege containers voor Lourdeswater, en een tas met lege flessen. Plus natuurlijk mijn schoudertas met mijn speeltjes: netboekje, mobieltje, fototoestellen etc. 
We hebben ruim van tevoren afgesproken, want als je ergens op tijd wilt zijn gaat er altijd wel iets mis. Zo ook nu, maar wij behoren toch tot de eerste helft van degenen die hier opstappen, en tot ons grote plezier is daar onze favoriete arts, John Hoogervoorst, om ons uit te zwaaien. Een ander bekend gezicht is dat van de chauffeuse: Karin, die  wij twee jaar geleden met veel genoegen mee hadden naar Lourdes! 

Er is even verwarring, omdat er 10 mensen zouden opstappen, maar uiteindelijk blijken twee cadetten in Breda op te stappen. Liefdevolle handen hebben al gezorgd voor een mooie plaats voor Ton voorin de bus, en ik mag er naast. Omdat er veel ruimte is kunnen wij onze busbagage op de stoelen achter ons zetten. Heel comfortabel. Ramon en José Bos waken weer over ons vanaf de andere kant van het gangpad. 
17 uur: wij rijden bij Meerkerk; Karin startte om half vijf de motoren, en even later reden wij met 8 man weg. Nu staan we in de file, en zijn daarmee op de radio. ;-)  En het is droog. De zon scheen zelfs even voordat wij weg gingen. 
Net voordat de bus startte bood José onze busaalmoezenier onder grote hilariteit een practisch cadeau aan: een zakje voor de portemonnaie, zodat hij die om de hals kon hangen. Twee jaar geleden vergat hij die bij de laatste stop voor Lourdes. Zie het verslag van 2011. Gert-Jan kon er hartelijk om lachen... Ook Karins eerste vraag was al geweest of hij zijn portemonnaie bij zich had.
Wij zijn op weg naar Prinsenbeek. waar wij de andere 24 reizigers oppikken. Ze  zullen even moeten wachten, we passeren de Boven-Merwede. 

Om kwart voor zes kwamen wij aan, de (strakke) planning was vijf uur, en de blauwbekkende menigte haastte zich naar binnen. Een twaalftal van hen kwam met aalmoezenier Frans Kerklaan uit Curaçao, en zij waren op deze kille omstandigheden niet voorbereid. Binnen een paar minuten waren de koffers in het ruim van de bus geladen...

Toen begon het tellen en hertellen. Iedereen moet natuurlijk wel aan boord zijn. 33 personen, daar kwam het op neer. Toen en later telkens weer. 
Vervolgens gaven de aalmoezeniers nog wat instructies door, en daarna waren wij klaar voor de reis. Aan een reisgebed deden ze niet. Tja...

Om zes uur draaiden wij de weg op naar Antwerpen. Max mocht op de stoel naast de chauffeur zitten. 
En straks weer een ander, om de beurt, werd er beslist... ;-) Maar daar kwam het niet van
... Wel zijn er dreigende wolkenluchten, die veel regen beloven. Gelukkig hebben wij het allemaal droog gehad met instappen. Dat is echt heel erg fijn.

De busaalmoezenier, Gert-Jan Jorissen stelt zich voor en vertelt een en ander voor de nieuw aangekomenen. 

Om kwart voor acht gingen wij de grens met Frankrijk over. Ton was intussen even ondergedoken, dus hij miste dat bordje,  dat bescheiden langs de kant van de weg stond. Drie voor acht: wij passeren Lille

Er werd overwogen om te stoppen bij de eerstvolgende rustplaats, een Aire heet dat in Frankrijk, en wij bereikten Aire de Phalempin om 20.05 uur. Maar daar was een winkeltje van niets, en hoewel er op één bordje een mes en vork stonden, bleken die intussen afgewassen: op de andere bordjes stond niets. 
We rijden nog maar 20 minuten door, daar is een grotere Aire, en Karin haalt dat net, zegt zij. 
Het leven van een buschauffeur wordt geregeerd door het rijtijdenbesluit. Wij hebben haar lekker zitten voeren met de mogelijkheid om dóór Parijs te gaan... 
20.14 uur: de piramideachtige steenkolenbergen bij Henin. En het regent weer. Wij zijn duidelijk in Frankrijk! 

Gelukkig was het net droog toen wij stopten bij de bekende Aire de Wancourt. Dat was rond half negen, en wij kregen opdracht niet voor kwart over negen terug te komen bij de bus. Later mocht ook! Met een lift ga je naar boven, waar je over de weg heen loopt via een overdekte loopbrug. 

Aan de andere kant is een ruime keus aan etenswaren te vinden, en schone toiletten. De laatste echte toiletten, daarna kregen we alleen van die potten waarboven je moet hangen. :-( 

Het was al 21.15 voordat de mensen in beweging kwamen en naar de bus teruggingen. Om half tien was iedereen er wel zo ongeveer, en intussen zijn we een half uur verder, en valt de avond zachtjes met een grauwsluier op de koolzaadvelden die hier tussen de lage heuvels liggen. Ze zijn best spectaculair. De TGV rijdt rechts van ons, straks zagen wij er een rijden, die was echt foetssssssssssss weg! Af en toe hebben wij gezellige gesprekjes. Dat kan, omdat er wat ruimte is in de bus.
De DVD's die in de bus thuis horen zijn onvindbaar, maar Ramon heeft een verbinding gelegd tussen zijn mp3-speler en de radio van de bus, dus nu is er toch audio-divertissement. Ze kletsen er allemaal doorheen, maar dat het kan is leuk. En we zijn op weg naar Parijs. Nog 120 km om 22.06. 
De panfluit begeleidt ons door Picardië... Gelukkig zijn de lichtjes aan in de bus, maar ik stop nu maar even met schrijven, om de batterijen te sparen. Ton is voorzien van een warm jakje, en een plaid. Een kussentje in zijn rug, en hij slaapt als een pasgeboren kind. 

Nog voor half twaalf waren we bij Parijs, maar vanaf Charles de Gaulle konden wij niet op de rondweg komen, want die was afgesloten. Hoera! 
We gaan door Parijs... 

Maar nee, Karin meed het centrum zoveel mogelijk, dus hoewel de lichten nog brandden zagen wij geen touristische trekpleisters. 

Wel het gewone leven: nieuwe fietspaden en trams op de Avenue Davout. 

Die laatste hebben we in alle richtingen gezien. Want telkens weer was de rondweg onbereikbaar. Het duurde tot bijna half een eer wij door Parijs heen waren, maar via maps with me (androïd) en gps konden we aardig volgen waar we waren. Ton had er plezier in. 
We kwamen vlak bij de Sacré Coeur op de Route de Soleil, maar van het heilig hart van Jezus, waar Bernadette zo'n devotie voor had, zagen wij niets. (Net als vorig jaar...) 
Nog een korte stop tegen kwart voor een. Braaf drommen wij naar de toiletten, want 'een goed soldaat gaat niet als ie moet maar als het gaat'. 
En we strekken de benen. Een minderheid trekt verwoed aan de sigaret... Maar achterin de bus slaapt bijna iedereen... 

Vandaag hebben de motorrijders 559 km weggereden. Zij hebben een goede dag gehad, droog en aan het eind van de dag zelfs zon, zodat de barbeknoei een vrolijke aangelegenheid werd. Met een biertje er bij wordt de helft vanzelf wel blij. ;-) Zij blijven vannacht in Brive la Gaillarde

23 mei 2013. Om 2.15 u nemen wij hartelijk afscheid van Karin die in Noord-Orléans overnacht. 
 
De overdracht van de bus neemt enige tijd, en de nieuwe chauffeur, een dikke vijftiger, neemt de tijd om zich te installeren. Karin wacht rustig op de stoep tot wij gaan. Zij is altijd warm en betrokken. 

Om 2.22 u wordt de contactsleutel omgedraaid en wuiven wij naar de ons uitzwaaiende Karin. Wim, de chauffeur, blijft deze week bij ons. 
...

Het was een rustige nacht, Ton sliep lekker, ik weinig, de leuning paste niet bij mijn rug. Maar goed, je rust wel. Om half zes kreeg de nacht langzaam kleur. Eerst donkerblauw in de lucht, daarna kwam er een mistig grijs groen op de grond bij. 
Niet zo'n wonder, want behalve regen werd er ook mist aangeboden door tante Natuur. 
Het was dan ook dikke mist toen wij drie kwartier mochten pauzeren bij de Aire met de poëtische naam: Jardin des Causses du Lot. In de marmeren vloer hebben ze daar de kaart van Frankrijk. Lourdes, hier niet zo goed te lezen, maar het is het plaatsje direct boven HAUTE PYRENEES. is dan maar drie passen ver. Maar over de weg is het nog wel een kilometer of 265. Midden onder zie je Gavarnie, een plaats om te onthouden. 
We hebben er een kopje koffie genoten, Ton een croissant, ik tikte er drie Nora Roberts op de kop, in het Frans, (waarvan een uit een geliefde serie, die ik al enkele malen heb gelezen, zodat ik mij meer zal kunnen concentreren op het Frans dan op het verhaal) en nog wat aangename aankopen. Dus mijn dag begon goed. Ze hebben daar wel van die onhandige hang- en hurktoiletten. Om kwart voor zeven stonden wij daar, om half acht wilde Wim weer wegrijden. Een paar peuken later deden wij dat inderdaad. Dit is het ruige gebied waar het boek van Pierre van Enk speelt, en je kunt het je zo beter voorstellen hoe het geweest moet zijn. 

Er is enige ruimte in de bus, meer stoelen dan passagiers, dus Ramon en ik delen twee stoelen die onze tassen met van alles en nog wat bevatten. Heel luxe. Maar het valt toch niet mee de dingen die strak in de tas zijn gepast boven water te krijgen. Ton kreeg zijn ontbijt met Budwigpap en vitamine C, in de bloedig meegesleepte peren had hij geen zin, nu ja, dat komt straks of morgen wel. ETA is 10.58 u... maar dat kan nog wel later worden. Straks komt er een bijzonder moment voor een lieve vriendin van mij daar. Daarover later. 

23 mei 2013 8.42 u. Het is droog maar somber. De mist ligt achter ons en Toulouse voor ons. Nog 40 km. 

We zijn in het departement Haute Garonne gekomen, en de natuur is daar wat lieflijker en genuanceerder. Lang duurt dat echter niet, dan duiken ook hier de ruigtes weer op. Maar wel met heuvels er tussen die beplant zijn met wijnstokken. Heel in de verte een stad. Toulouse? Nee, nog niet, Fenouillet St. Albans. Koolzaad en klaprozen bloeien uitbundig langs de kant van de weg. Hier en daar grote plukken brem. Eigenlijk is het best prima weer om te reizen. Wat is dit comfortabel! Maar ze hebben dan ook de beste stoelen, met de meeste beenruimte, voor ons gereserveerd. Wij worden verwend. 
De E 72 en E 9 vallen hier samen. Lourdes staat nu op de borden langs de weg, 9.01 uur, de eerste vermelding. ;-) Ruimtestad hier achter de hekken. Cité de l'Espace.  Ton slaapt weer, anderen luisteren met de ogen dicht naar hun muziekje, er kabbelen wat gesprekken op mijn achtergrond, een aalmoezenier krijgt aan de lopende band telefoontjes, en anderen slapen ook weer. 9.05 We gaan de tolweg weer op. Ik heb een goed gesprek met een aalmoezenier. 10.37 u en nog 38 km. 

10 u 51 Het regent weer hard. In de verte zou je nu de bergen moeten zien, de hoge Pyreneeën, maar we hebben slechts een enkel moment iets van een berg met sneeuw gezien, tussen de regenwolken door. Voor de chauffeur is dit heel lastig rijden. Een uitdaging, noemen ze dat. ;-)

Ik stop het netboek nu maar weg. Bartres op de borden. (Daar heeft Bernadette een tijd doorgebracht. Niet de makkelijkste tijd van haar leven.) De bergen worden hoger en de wolken lager, dus regent het.   

In hartje Lourdes mocht ik uit de bus stappen, en zo stond ik om 11.10 bij het postkantoor, een kwartier later was ik een kapitaal armer, en een kleine 400 postzegels rijker. Sommige waren een cadeautje voor mijzelf. In de winkel aan de overkant kocht ik een paar bijzondere kaarten, en daarna glibberde ik over de gladde natte stenen van sommige trottoirs door een nog verlaten centrum van Lourdes naar hotel Peyramale. 
  En ja, ook dit is Lourdes:

Maar dit is de plek van de Oude Brug, waar Bernadette altijd overheen moest als zij naar de Grot werd geroepen. Links de Gave richting Beout (die berg daar achteraan) en rechts de andere kant op. Dus de Gave zoals die van de bergen komt, en de Gave richting zee....
 
Dan heb je links voor je schuin de weg die naar de Grot leidt... (t.o.v. de rechter foto, om het ingewikkeld te maken!)... 

Toen ik bij ons hotel aankwam zag ik Ton net onder begeleiding van twee aalmoezeniers in de lift stappen. Hij had mijn tas, zij hadden de andere colli. Toen ik ook boven kwam, na hartelijk omhelsd te zijn door Madame en heur schoonmoeder, zag ik dat het rugkussentje voor Ton toch onder in de bus terecht was gekomen, bij de tassen met lege flessen. L.O.L. Dit is het uitzicht vanuit kamer 203. 

Om kwart over twaalf gingen wij aan tafel, Ton en ik zitten apart, vanwege het dieet denk ik, en ziedaar! Aalmoezenier Frans Kerklaan stelt mensen aan elkaar voor, en geeft nog wat inlichtingen. Hij is onze hotel-aalmoezenier. 
Af en toe een vleugje zon tussen de buien door. Ton denkt er over vanmiddag de Kruisweg te lopen. Alles gaat heel voorspoedig tot nu toe. God dank. :-)

Na het eten ging ik eerst met José op zoek naar de strijkkamer om te gebruiken voor de uniformen. 
Michelle, die nu lichter blond is, gaat daar over, en eer wij haar gevonden hadden, waren wij vreemde wegen gegaan. ;-) 
Maar met die uniformen is het in orde gekomen. Naar verluidt hebben de dames en heren zelf hun uniform gestreken.... op één na! Want ach, ze hadden vergeten de sleutel terug te geven bij de receptie. En toen kon de aalmoezenier, pater, Frans Kerklaan, het zijne niet meer op tijd strijken. Foei, jongens! 

Ton kwam intussen al met mijn tas aanlopen... Toen wij boven waren wilde hij toch gaan slapen, hij was zó moe. 
Ik probeerde de koffers een beetje uit te pakken, maar deze kamer heeft nu weer geen kastruimte. Geen legplanken, dus nu liggen de koffers heel onhandig op elkaar. Tja, de man met de hamer kwam langs, dus de kamer draaide wat rond... Zo kwam het dat wij de vliegende bedevaartgangers niet konden verwelkomen. Jammer, en zo te zien gaan wij nog meer missen, want Ton wil alsnog de kruisweg op.


Omdat hij het laatste stuk ook al moest lopen, vanaf de hekken van het terrein tot aan het begin van de kruisweg, waar wij de rolstoel wilden stallen, (bovendien kregen wij onderweg nog een bui ook,) kwamen wij al lichtelijk hijgend boven aan, en begonnen wij pas om vier uur precies aan de bestijging van het steile stuk naar het grote kruis aan het begin. Deze engel staat min of meer aan het begin van het geheel en wijst naar het vervolg. Snel ging het lopen niet, en op tweederde ervan kwam Ton erachter dat hij niet trapte op een blad of iets dergelijks, maar dat zijn zool er bij hing, en niet zo'n klein beetje. Doorgaan was geen optie. 

 
Dus keerden wij om en gingen via de Serpentine (zie hiernaast, vier van die kronkels!) naar beneden, langs het indrukwekkende beeld van de blinde, die niet genezen was, en die - toen een dame dat zielig vond - zei dat het belangrijker was het geloof te behouden dan om genezen te worden, om kaarsen te kopen en naar de Grot te gaan.
 
Die kaarsen hadden wij snel gekocht. Twee armen vol. Als rolstoeler word je snel en efficiënt door de Grot heen geloo(d)sd. 
Zelfs bepaalt iemand anders wáár je je hand moet aanstrijken aan de rots. Is dat het Petrus-gevoel? (Men zal u gorden en brengen waar u niet wilt...) 
Nadat wij de kaarsen hadden gebrand, en er onze gebeden bij hadden gezegd, keerden wij terug. 

Wij kwamen nét op tijd om de motorrijders aan te zien komen, dankzij een aardige man die Ton tegen alle hellingen opduwde. Hij liep zelf heel ongelukkig met een stok, maar stond erop Ton te duwen, en vond het een affront dat ik zocht naar een jongere engel. Dus duwde hij Ton tot helemaal aan het einde van de Avenue Peyramale, waar de motorrijders hun blijde intocht met wapperende vlag zouden houden. 

Op de brug over de Gave stonden ook veel van de vliegtuiggangers, zodat er naar hartelust werd geknuffeld en gezoend. 
Irene Janssen werd, toen de motoren op de brug over de Gave arriveerden, door haar geliefde verzocht van de motor te komen. Hij nam haar mee naar voren waar hij op een knie zakte, haar ten huwelijk vroeg en een ring aan de vinger stak, onder luid getoeter van het overige verkeer, dat overging in applaus toen men doorhad wat er gebeurde. Toen smolt ook de driftige buschauffeur tot een plasje brede grijns. 

Natuurlijk zei ze 'ja'.... en nog heel wat meer. 

Toen wij terug waren in het hotel wilde Ton wel een kopje koffie of thee, maar het Lourdeswater was intussen zo goed als op, dus liep ik nog snel naar de Grot om water te tappen. Een liter of acht, schat ik, dat was nog best zwaar voor de rechterarm. Links kan ik niet meer, dus afwisselen was er niet bij. Komt allemaal goed. De wolken dreigden, maar het regende even niet...

Om zeven uur gingen wij eten, dat duurde even, met alle mededelingen, bovendien werd het aanstaande bruidspaar toegezongen... (toegeschreeuwd is misschien een betere omschrijving.)

Ook had de Boots nog een verkooppraatje, hij had sweatshirts in de aanbieding met het logo van de militaire motorbedevaart. Als je snel bestelt kun je ze nog dit jaar krijgen, mét je naam. Niet voor tien, niet voor twintig, maar voor minstens dertig euro. Zesendertig, als ik me niet vergis... 

De andere groep in ons hotel had een bedevaartganger die voor de 25ste keer kwam. Hij werd ook nog in het zonnetje gezet en zat de rest van de week op een versierde stoel. :-) Dat hadden wij nog nooit meegemaakt. 
Na het eten kwamen wij via een vraag in allerlei gesprekken terecht. Zo gaat dat hier... 

Het is inmiddels kwart voor tien, en Ton zit postzegels uit te knippen. Ik heb wel mooie, aangaande de weg naar Santiago, maar ze zitten heel ongelukkig in een vel, waar ze lastig uit te scheuren zijn. En ze zijn ook niet zelfklevend, dus mensen, àls je een kaart krijgt, dan is er voor geleden... ;-) Mocht je ze zelf niet sparen, dan mag je ze voor mij bewaren... tenzij je het zonde vindt om de enveloppe stuk te maken... :-) Ook die draagt een vleug Lourdes met zich mee.
...Laat...
Intussen ligt mijn lief in bed, en ik zit beneden bij de Wi-Fi-bar. 
We hebben al tweehonderd zegels uitgeknipt, en opgeplakt. Maar ik ga niet meer naar de Grot vanavond, hetgeen ik toch eigenlijk van plan was. Dan had ik de kaarten en de enveloppen kunnen aanstrijken, en daarbij voor iedereen kunnen bidden, maar ik ben toch echt te moe, bovendien moeten wij om half zes op, anders staat Ton niet om kwart voor zeven hier beneden te huiveren in uniform, opdat wij om zeven uur kunnen aansluiten bij het muziekkorps Fanfare Korps Nationale Reserve, dat ons voorgaat naar de Grot waar wij vervolgens wachten tot half acht, voor de mis. 
Daarna ontbijt en Kruisweg. Tijd om te gaan slapen dus.   

24 mei 2013. Het is vrijdag en half zes als de wekker gaat. Nu ja, wekker: mijn mobieltje fluit me wakker. Het kost enige moeite om op gang te komen. Ton had vannacht veel pijn, weer meer jicht, en dat beperkt het zelfstandig opereren wel een beetje. Uitgerust waren wij dus al evenmin. Maar goed: wij waren om kwart voor zeven beneden, al moest ik nog even terugrennen om iets te halen dat ik vergeten had. Ik weet allang niet meer wat. Maar het was droog en zonnig, even. 
Om 6u54 zagen wij in de verte de Fanfare aankomen. De Tambour-maître laat zich zelfs door een dwarse vuilniswagen niet van de wijs brengen. 

De vlaggenwacht wordt opgesteld en wegwijs gemaakt door Ramon Bos, en iedereen vindt vanzelf zijn plaats. 
Achter de muziek. Wij liepen om zeven uur achter de Fanfare aan: militairen eerst, in alle kleuren en maten, rangen en standen, en dan de rolstoelers, daarna de burgers. In principe, want sommige burgers kennen in deze hun plaats niet. ;-) Alles kwam goed, en wij hadden minstens een kwartier om te wachten tot de vorige groep klaar was met de dienst. Italianen, meen ik. 
De onvolprezen Hans Kleemans regelde het ordelijk verplaatsen van de rolstoelers tot aan de hun toegedachte plek vlak voor de muziek, tegen de rots aan. Precies om half acht werd de laatste haastig geparkeerd. Wij keken intussen rond, en zagen nieuwe bloemetjes in een kreukel in de rots, en dat soort dingen... En natuurlijk het altaar met de kaarsenkroon en het beeld in de holte...

Helaas trok de zon weg, gelukkig stond de vlaggenwacht een klein beetje beschut. En achter hen een kopersextet. (Als het er geen zeven waren...)

Maar de dienst was koud begonnen toen het begon te regenen. Dat gaf wat zenuwachtig gefrummel met plastic (en) regenjassen, want het wàs al ijzig koud met een straffe wind, en dan nog regen ook... Dat is niet zo best. Zeker niet voor de wat kwetsbare medemens...

Intussen ging de dienst verder, wij hadden allemaal een heel nette liturgie gekregen, en de vicaris generaal A. Woolderink hield een heldere preek, waarvan de meeste mensen de zin onthielden dat je niet part-time christen kunt zijn. 
Een aantal liederen werd overgeslagen omdat wij toch al uitliepen, de rolstoelers kregen als eersten de communie, zoals het hoort, en intussen was de regen opgehouden. Gelukkig! Bernadette (nee, niet Soubirous) bood aan Ton te rijden naar het hotel, en dat namen wij graag aan. 
Ik ben een beetje links, af en toe. ;-( 

Onderweg zagen wij een aantal heel jonge jongens in  het uniform van Saint-Cyr, de Franse KMA, doen alsof ze niets verkeerds deden. :-)

In het hotel stond het ontbijt klaar, Michelle - die hier ongeveer alles doet - was net met de kamer bezig, toen ik naar boven kwam rennen om onderdelen voor Tons ontbijt te halen. Een schat is ze. Om kwart voor tien moesten wij alweer paraat staan om naar de kruisweg(en) te gaan. 
Dit jaar had de pastorale commissie ervoor gekozen de mensen te laten kiezen tussen de hoogte en de vlakte. De fitte mensen konden kiezen voor de Grote Kruisweg, Espelugues genaamd, naar de berg waar die op ligt, en die hier en daar tamelijk steil de berg op en af gaat. Verboden voor rolstoelers, al zijn er genoeg groepen die daar een mouw aan vastspelden, en die de hunnen dan op de schouders of op een brancard dragen. Dat hadden ze vergeten te verbieden. 
Er waren heel wat mensen die voor die smalle weg kozen...


De andere Kruisweg is de nieuwe witte, van Maria de Faykod, en die is helemaal vlak, en ligt langs de Gave. 
Ik had graag de grote kruisweg meegelopen, al was het om de aalmoezenier, en Ton overgelaten aan vriendelijke mensen, die hier genoeg zijn, maar gezien zijn situatie was dat niet helemaal de juiste modus. 
De aalmoezeniers hadden een mooie dialoog voorbereid, waarbij ervaringen uit het veld inhoudelijk rijmden op de kruiswegstaties. Vaak goed gedaan. En ze hadden gezorgd voor een voortreffelijk verzorgd boekje, waar de mensen ook later nog veel aan kunnen hebben. 

Ook hier was het koud, met flarden zon, die wel de harten maar niet de huid verwarmden, vanwege de wind. 
Paulien ging na afloop met Ton aan de haal, terwijl ik nog even in gesprek was met een aalmoezenier. Later was ik hen zelfs even kwijt, maar bij de Oude Brug troffen wij elkaar weer. Ton sloeg een kopje koffie af, het zou zo rennen en vliegen worden, en hij had al veel emoties meegekregen. 
Toen liet hij mij nog even vliegen en rennen, want hij wilde zelf nog snel naar Petit Lourdes, om te kijken of er een boekje van was. 
De winkel mochten wij nog juist binnen, al was het dan vlak voor twaalf. Keus was er niet in boekjes, maar goed, wij kochten er twee, en dankzij enig spurten kwamen we nog net op tijd in het hotel. De afstand was een stuk groter dan mijn lief in gedachten had. 

Na het eten was Ton erg moe, maar hij stond er op eerst boodschappen te gaan doen. Ik had andere dingen in gedachten, maar goed, our aim is to serve, dus daar gingen wij, en we werden prompt onthaald op een regenbui. Een fikse. Gelukkig hadden wij de rolstoelregenjas bij ons. Die was ook een buffer tegen de kou, later, toen het droog was. Het leek de moeite niet om die uit te doen. Wij hielden het simpel en klein met de souvenirs. Nu nog voor vier kinderen... In elk geval hebben wij aan onze geliefden gedacht. Maar niet aan allemaal tegelijk. Terug in het hotel viel Ton pratend in slaap, dus ik heb hem maar naar bed geloodst. Dat gaf mij een aantal uren om nog meer postzegels uit te knippen en op te plakken. Om kwart over zes was dat deel van het huiswerk klaar. 
Nu nog naar de Grot ermee, aanstrijken, en voor iedereen bidden. 

Bij het diner was een achttal personen uit hotel Espagne in ons hotel, een zelfde aantal was van ons hotel daarheen of naar Les Rosiers gestuurd. 
Tijdens de tweede gang kwam het Fanfareorkest van de nationale Reserve voor het hotel zich presenteren in hun nieuwe uniformen. Die waren gisteren speciaal uit Nederland gebracht. Ze zagen er dan ook adembenemend uit! Laat het nu net gaan regenen op het moment dat ze op de hogere rangen moesten wachten!!! Al die gebeden van ons hielpen op dat moment niet. 
De vlaggenwacht had wel zin in de openingsavond, die maakte het niets uit...
Er werd nog wel snel een pluutje gekocht voor onze vicaris-generaal, maar de militaire generaal wilde niet, dat was niet des militairs. Oeps! De paraplu was al gekocht. Ook daar werd een oplossing voor gevonden, en zo gingen zij met vlaggenwacht en muziek op weg naar de Openingsavond, waar onze Reservisten een belangrijke rol verwachtten te hebben. 
Een van de mensen die aanwezig was bij de Openingsceremonie was Generaal-majoor der Infanterie Vleugels - Gouverneur der K.M.A. - die ongetwijfeld met genoegen zag hoe goed zijn mensen functioneerden! 
Ton was niet in staat erheen te gaan, en ik had mijn speld net afgestaan aan iemand die de zijne op tafel had laten liggen en dus kwijt was. 
Zodoende kon ik er ook niet heen toen mijn lief onder zeil was. 

Het is inmiddels 21.18, het feest is al begonnen, en Ton slaapt diep, zo te zien. In de chaos die wij kamer 203 noemen zit ik bij steeds slechter licht het verslag van de dag te tikken, en ik overweeg straks water te halen en naar de Grot te gaan met mijn huiswerk. Eerst dit maar even doorsturen. Daarvoor moet ik wel naar beneden, want de Wi-Fi heeft hier maar een heeeeeel klein bereik. Luttele meters. We zijn er echter dankbaar voor en er wordt vooral door onze overzeese vrienden druk gebruik van gemaakt om contact te houden met het thuisfront. 
Zij gingen vanmiddag mee naar Gavarnie, en het was een groot succes. 
In de buurt van Lourdes ligt er vrij weinig sneeuw. De sneeuw die er ligt licht niet op, zonder zon. ;-) Maar zonder gekheid, in Gavarnie ontbrak de sneeuw niet, en onze pelgrims uit de overzeese gebiedsdelen hebben er van genoten. De anderen, die meegingen, trouwens ook. Dankzij onze Wim, en onze eigen bus, blijft het allemaal betaalbaar. De motorrijders zouden later bevestigen dat er in delen van de Pyreneeën nog zoveel sneeuw ligt dat er wegen afgesloten zijn. 

Na het bijwerken van de site ben ik serieus aan het werk gegaan: een grote tas met jerrycan en zes flessen ging mee, benevens de post: kaarten en enveloppen gescheiden. Het was kwart over tien, en ik kwam tot mijn verbazing al mensen tegen die terug kwamen van de officiële opening van de Bedevaart. Normaal is dat een groot en luidruchtig feest, maar dit keer was het door de Duitsers georganiseerd, en een stuk ingetogener. Wel waren er, als altijd, heel veel mensen. En natuurlijk de zieken vooraan, zoals het hoort. :-) 

Er was maar één band, een Duitse. En dat betekende dat ons eigen Fanfarekoor ondanks toezeggingen (van wie?) niet speelde. Een bittere teleurstelling! Hiervoor hadden ze de gala-uniformen nu uit Nederland laten komen! Maar de fotograaf van de ploeg uit Curaçao heeft wel prachtige foto's genomen van de vlaggenwachten... van de onze natuurlijk het meest. Prinses Caroline van Monaco had hij niet voor de lens, maar hoe dan ook: hij is een gloedvolle fotograaf, en ik genoot ervan via de foto's de avond mee te beleven. Onze muzikanten hebben echter wel voor haar gespeeld
Op een gegeven moment kwam er een official vragen of ze voor een speciaal persoon nog iets wilden spelen. Natuurlijk wilden ze dat. Die persoon bleek prinses Caroline te zijn. Een ontmoeting die grote indruk op sommige heren maakte. Zij weet zich ook wel te kleden... Al is zij intussen grootmoeder... (en geboren op 23 januari 1957). 

Het was even later beredruk bij de hekken van de Heiligdommen, alles stroomde naar buiten, naar de stad. Daar speelden heel de avond al verschillende orkesten in de meest verscheiden stijlen. Ivoorkust was, als altijd, de meest swingende. Duitsers combineerden ijle fluitjes met dof dreunende trommels. Dat klinkt als oorlogsmuziek, maar het resultaat was tamelijk frivool. 
Temidden van deze audio-visuele drukte zocht ik mijn weg naar de Grot. 

 
Daar was een kerkelijke variant of voortzetting van de opening gaande. Eindeloos veel keren hebben we het Laudate omnes gentes gezongen. Een van de Nederlandse jongens, ik meen Jesper, had ook een tekst. Ik stond aan de verkeerde kant van de hekken met mijn rolstoel, en kwam niet bij de Grot. 
 
Na een half uur werd het Magnificat gezongen, en werden de pelgrims gemaand om met de vrede in het hart nu maar braaf en stil naar huis te gaan, waarna een hele reeks prelaten richting stad liep. Onze Vicaris-generaal liep er blijmoedig tussen.

Helaas werden de hekken weer haastig dichtgeschoven, maar ik kon na nog eens een half uurtje wachten contact maken met een jonge Spaanse, die op mijn verzoek de kaarten en enveloppen met aandacht aanstreek aan de rots. Sommige werden daar aardig nat van, later moest ik heel wat enveloppen aan een kant openscheuren. Echt Lourdeswater, maar niet uit de bron. Dus daar ging ik iets aan doen, want om 11 uur begon een Italiaanse dienst voor militairen, en daarna kwam de stille aanbidding, die tot middernacht zou duren. 
Ik heb ter plekke gebeden, en daarna ging ik mijn waterflessen en -container vullen. Het duurde nog een uur of anderhalf eer alle enveloppen en kaarten elkaar gevonden hadden. Maar bij iedere kaart is wel een eigen gebed gebeden. Intussen was het nog volop feest en drukte in Lourdes. Zelfs sommige winkels waren nog open, en bij Café Central was het een drukte van belang! 

Om half twee had ik de eerste driehonderd op de post. Een aantal moet Ton nog tekenen, dat ga ik niet voor hem doen, en van sommige mensen weet ik niet of ze mee zijn, dat zie ik morgen dan wel. 
 

Toen ik terugkwam van de brievenbus, het zong en speelde nog in Lourdes, maar het feest was vooral op de Oude Brug, werd Ton wakker. Hij wilde nog wel wat drinken, en ook een peertje ging er wel in. Zodoende kon ik dit verslag bijwerken, en het werd vanzelf drie uur. Over drie uur gaat de wekker weer. Die ga ik nu aanzetten. Ton loopt nog heel moeizaam, pijnlijk en wankel. 
Morgenochtend is om 9 uur de mis in de Sint Joseph, ik neem aan dat de muziek dan om half negen voorkomt om voor ons uit te gaan, dat komt tenminste wel voor bij dat soort gelegenheden. ;-) 
Ontbijten kan vanaf zeven uur, nu, dat kan ook wel een half uurtje later. Maar het programma is wel veeleisend: na de mis de foto, en dan door naar de receptie. Laten wij bidden dat het droog blijft... Het was vandaag kermis in de hel: buien met af en toe zon, in snelle afwisseling en soms tegelijkertijd. Op dat laatste slaat die uitdrukking. Ton is toe aan slapen, dus dat gaan we proberen. Tot later.

Zaterdag 25 mei 2013. Het is inmiddels iets over zeven uur, de Ieren zijn al weer een kwartier (ruim) aan het klieren met ademoefeningen op de blaasbalg, en nu gaan ze over in een melodie met trommelbegeleiding. Tons thee is op, en mijn koffie was koud voordat die gedronken kon worden. Ik heb niet het idee dat de koffie echt warm is geweest. Maar de verwarming staat opeens wél aan. Heerlijk! Aalmoezenier Wolters heeft mij gisteravond uitgelegd hoe dat moest, en toen leek dat niets te doen, maar nu brandt de radiator op volle stoom. Zo te horen zijn onze jongens aan de overkant er ook klaar voor. Misschien zijn het de Engelsen die langs trekken. Muziek genoeg, vooral op onzalige momenten. ;-) Nee, het is heerlijk, laten wij wel wezen. Nu maar verder gaan met wassen en aankleden, aanstonds komt Ton tevoorschijn uit de badkamer, en dan is er geen tijd meer voor mooi maken. 

Achteraf hadden wij toch een kwartiertje eerder klaar moeten staan dan wij dachten, zodat ik vergat mijn reservebatterijen mee te nemen. 
Heel vervelend, bleek later. Nu ja, het is niet anders. 

Het was gelukkig droog, toen de vlaggenwacht werd opgesteld. Al lagen de plassen nog breeduit op de weg. Wij hebben een vrij grote groep mee van Curaçao en Aruba. De lichte vlag is van Aruba, de donkerblauwe van Curaçao. Ook de gevolmachtigde minister van Aruba in Nederland hebben wij bij ons, de heer Abath. Een vriendelijke man, die met zijn knappe vrouw overal aanwezig is waar hij maar kan. 
Het was zeker geen vacantie voor hen beiden, want ze hadden een heel straf programma! 

Helaas, onderweg begon het toch te regenen. :-( Maar de Fanfare, die ons naar de kapel bracht, trok zich er niets van aan. 
We hadden een mooie dienst in de St. Joseph, weer met een goed verzorgd boekje, net als gisteren bij de mis aan de grot en bij de Kruisweg. 

Een heldere preek, al zou ik hem niet kunnen navertellen. Mgr. Woolderink kan dat. Er werd nog iemand ingelijfd in de R.K.K. Ook Anna-Claire had haar eerste communie zullen doen, maar helaas: Papa Pieter is ziek. Zij waren er bij in de voorbeden. 
 
De drie vlaggen bij het Wilhelmus maakten weer duidelijk hoe kwetsbaar de vrede is, en hoe weinig vanzelfsprekend het is dat onze kinderen geen oorlog van dichtbij hebben meegemaakt. Dank! 
Na afloop van de dienst zei een grapjurk dat het regende, dus ik begon Ton diens rolstoelregenjas al aan te geven, maar toen wij boven kwamen (de kapel ligt wat verzonken) bleek het redelijk droog te zijn met hier en daar een verdwaalde zonnestraal. 

Het duurde geruime tijd voordat onze groep aan de beurt was, want de foto voor de kerk is een gewild item. Tegen de tijd dat wij aan de foto's toekwamen scheen de zon inderdaad, met net een zweempje sluier voor het gezicht toen er 'één, twee, drie! Daaank u wel!' werd geroepen. 
Ideaal, dan heb je niet van die scherpe schaduwen.   

De foto werd een hele serie foto's, meer dan ooit. Allerlei groepen apart.  Natuurlijk de mensen in uniform. (Met de vicaris-generaal en de minister-president natuurlijk). Dat is die hierboven. 
En dan wordt het helemaal dringen: heel de groep mag er op. 
Maar er is ook een foto van de motorpelgrims, en een aantal van de Nederlands-Caraïbische Kustwacht, de blauwhelmen, noem maar op. 
Daarna volgden wij de muziek naar het Missiologisch Centrum, naast de Pont St. Michel. Vanwege de regen recipieerde men binnen, en dat was een grote verbetering: de rolstoelers konden zich verplaatsen en gehandicapten konden kleine stukjes lopen zonder gevaar voor letsel. Zet je ze in de tuin, dan komen ze niet van hun plaats. Goed geregeld! Ook de catering was goed geregeld, bijzonder goed zelfs, al blijven dunne plastic bordjes onhandig waar men niet altijd een tafel heeft. De sfeer was gezellig, men mengde, ik mengde mij overal in met een kaart voor aalmoezenier Ko van der Krabbe, die in het verre buitenland zit, en de toespraken waren warm en kort. 

Natuurlijk had de voorzitter van de bedevaart, Frank Marcus, weer een engel te vergeven. Hij deed dat met veel gevoel voor humor, en hij had de lachers dan ook op de hand. 

Er waren veel prettige contacten, en degenen die wilden roken konden dat tijdens of tussen de buien door wel even buiten doen. De musici gingen vanmiddag weer optreden in de stad en bij diverse hotels, maar daar heb ik niet veel van meegekregen, want Ton had wel hulp nodig bij uitkleden en klaarmaken voor bed. De muzikanten hebben ook een serenade gebracht bij de Bernadettekerk. Dacht ik...
De Zwitserse garde liep die middag rond in hun zwarte regenpakken. Doet toch een beetje denken aan inquisitie en andere ongein... (Helemaal ten onrechte natuurlijk, maar als Protestant ben je toch wat gevoelig voor die dingen.) 


Toen Ton in bed lag zei de Heer: "Kom nu maar." En dat deed ik. 

Toen ik begon aan de Kruisweg was het droog met een vleugje zon af en toe, maar na een half uur begon het te regenen, te stortregenen zelfs. Bij de tweede statie al. En het bleef regenen tot ik de kruisweg bijna geheel had gevolgd. Het had wel iets van het bad der wedergeboorte, naar lichaam en geest. De extra bescherming die ik voor vertrek nog op de regenjas had gespoten was duidelijk niet voldoende. De staat van mijn ziel is een zaak tussen de Heer en mij. In elk geval niet voor dit medium. Maar het is een verrukking om hier te zijn, hoor! Voor ons beiden. 

Op de weg naar het hotel kocht ik de grote foto, al zal Ton het zonde van het geld vinden, en hij heeft het meeste zelf verdiend... 
Ton heeft hem nog niet gezien, maar ik zal hem zo wel wakker moeten maken, want het is kwart voor zes.

Maar nee, Ton vond het leuk de foto te hebben... :-) Wel kostte het veel tijd om op gang te komen, maar wij waren dit keer ruim op tijd beneden. Alleen vergat ik de fles met Lourdeswater mee te nemen, al lag die klaar op bed. Wij drinken daar volop van, bij iedere maaltijd. 
Met een effectieve opbergruimte van 50 bij 20 cm moet je uit de koffer leven, en dat valt ons niet mee. Vandaar. 

Na het eten ging Ton naar boven, en ik wachtte op iemand die komen zou om een paar dingen met mij door te nemen. 
 
De meeste anderen gingen naar de lichtprocessie,  maar ik had begrepen dat mijn gesprekspartner daar nu niet heen ging. Dat had ik kennelijk verkeerd begrepen en ik wachtte tevergeefs. Een paar maal ging ik naar boven voor Ton, terwijl anderen zouden zorgen dat degene die ik verwachtte even op mij zou wachten. Het gesprek vond helemaal aan het eind van de avond plaats, maar was zeer verhelderend. 
In de tussentijd bekeek ik de foto's van de dag en had ik een lang gesprek met een oude vriend. Dat gesprek was toch wel gekomen, dus het was een mooi moment. De lichtprocessie was wel mooi, hoorde ik, maar die vroeg veel van de mensen door de bittere kou en door het feit dat de toeschouwers geen idee hadden van de route. Natuurlijk was een van de beginpunten weer verlegd, en werden de vlaggenwachten van het kastje naar de muur gestuurd. Ze bleken toch bij kastje te moeten zijn, maar dan een uur later. Dat is organiseren met de Franse slag, en daar zijn ze hier meester in. 

In het hotel keek een twaalftal mensen naar een voetbalwedstrijd tussen twee Duitse ploegen. Zij vermaakten zich opperbest. 
En ik wachtte... en wachtte... Kennelijk moest ik een pas op de plaats maken. 
Om kwart over elf kwam de vlaggenwacht terug, heel tevreden, al waren ook zij vast moe. Maar jong en enthousiast. En terecht trots op hun uniform.

Ton heeft lekker geslapen, en toen ik tegen een uur (geloof ik) boven kwam, was hij wakker, en ín voor thee. Intussen was een van de apparaten opgeladen, mijn andere was nog bezig en hing beneden aan de stroom, bij de bar. Die had ik daar vergeten, dus moest ik terug. Een heel gedoe. Gelukkig was mijn mobiele telefoon er nog. Straks (zondag) moet ik over dat opladen strak de regie houden. Er moet nog heel veel... En we hebben nog maar een dag. 

Zondag 26 mei: een stralende moederdag hier. Dat horen we nog wel terug, denk ik, in de dienst. Half acht stond ik op, het is nu al bijna een uur later, en ik heb nog niets gedaan behalve thee maken voor Ton. Opschieten dus!

Wij ontbeten haastig en gingen redelijk laat weg, in elk geval was de poort al open, en we stonden al snel in de rolstoelenfile. Rechts van mij ging een geüniformeerde rolstoel naar voren, dus daar ging ik direct achteraan. Goede zet. Zij was een van de veteranen die een gebed zou zeggen. En met haar werden wij opgevangen door de aardige Fransman met generaalspet die de plaatsen toewijst. In elk geval die voor de gehandicapten. 
We werden voor het orkest gezet. Nou... dacht ik, niet handig voor Ton, zoveel decibellen. Mijn buurman had ook zijn twijfels, maar ik troostte hem door te zeggen dat we vast nog wel een keer verkast zouden worden. Dat klopte. 
Mijnheer X - ik weet zijn naam niet, dus ik houd het daar maar even op, verzocht de aardige rolstoelduwster rechts van mij, Viviane Ogis, als ik haar kaartje goed las, die de wat zure Française van de marine onder haar hoede had, en mijn persoontje om even mee te komen. Ton en genoemde dame zouden een kaars krijgen, en dan gingen wij een 3/4 rondje altaar maken, gaven halverwege de kaars af, en zouden dan op 3 uur worden neergezet (t.o.v. de bisschop)... Wij lopen met hem het rondje, en luisteren braaf, klimmen weer over de wielen naar onze plaats achter de rolstoelen, waar ik niet alleen mijn eigen tas had, met fototoestellen en Lourdesboekjes, maar ook het driepootje waarop ik placht te zitten bij deze gelegenheid. Toen kwam er een Ier, de ceremoniemeester van de dienst, bleek later, die dezelfde route nog eens met ons liep, waarna wij weer over de wielen mochten klimmen om op de ons toekomende plaats te gaan staan. (Die van Maria, begrijp ik nu, àchter de VIPs...) 
(Er is trouwens een héél aardig lied van Matthijn Buwalda over Jozef, als de man achter vrouw en Kind. De moeite waard!)

Intussen liep er van alles voor ons langs, hote en metoten, van allerlei kleur en land. 
Even later kwam de Gouverneur van het Institut des Invalides in Parijs, een vijf-sterren generaal, en een alleraardigste man, Ton persoonlijk even groeten. Hij had ons al gemist, en was blij geweest mij te zien, zodat ik hem kon wijzen waar onze plek nu was. Onze buurvrouw rechts moest wel even slikken bij de hartelijke begroeting. En dat voor een buitenlander! Vergeef mij een lichte grinnik. 

Om tien voor tien, schat ik, maakten die Ieren, die wij moesten volgen, zich op om in formatie te gaan staan. Wij zouden achter hen aan. Ton en zijn buurvrouw kregen een grote, loeizware kaars, die werd aangestoken door Mijnheer X. en toen kregen wij het bevel om aan het hoofd van de stoet rolstoelers en bedden die een rondje mochten doen, achter de muziek aan te gaan. Hoogwaardigheidsbekleders in deze wereld waren net welkom geheten, en nu werden de invaliden met ere genoemd. Ton overhandigde mij opeens zijn stok, en toen had ik een rolstoel, een opgevouwen stoeltje en een wandelstok in handen, terwijl ik de draai moest maken. Leuk, dat ging mis! De stok glipte door de vingers en stak zijn eigenwijze neus in de wielen, hetgeen de snelheid tot nul terugbracht. Mijnheer X. nam snel wandelstok en stoel van mij af, en daar gingen wij verder in een kleine processie om het altaar. Je komt als protestant in Lourdes soms in onverwachte situaties terecht, maar dat maakt het wel spannend... 
Ton maakt met de zware kaars een rondje om het altaar...

Met een zucht van verlichting liet Ton de kaars van zich afnemen toen wij ons voor de bisschopszetel, die nog leeg was, naar het altaar keerden. 
Daarna mochten wij verder, en werd Ton geparkeerd voor het bankenblok. De rijders werd een plaats gewezen voor de diakenen en achter mensen met een functie. Een van hen was een Kroatische jongen die een stukje lezing zou doen. Hij werd onwel, (nuchter na een niet al te nuchtere avond?) en hij werd snel en discreet afgevoerd. Later was hij er weer, en hij deed zijn ding. Nog wel erg bleekjes.... De Ierse ceremoniemeester dook telkens weer op aan onze kant, dan had hij weer een paar diakenen nodig voor iets onduidelijks. 
De priesters in het blok links van mij kregen een liturgie uitgedeeld halverwege de dienst. Wat een organisatie! Bij het Eucharistisch gedeelte mochten zij een driedubbele rij rondom het altaar vormen, en toen zij daar stonden werden er vier soldaten op uit gestuurd om de boekjes weer op te halen, zodat zij de handen vrij hadden voor de concelebratie. Díe woorden kenden ze wel uit het hoofd, en anders deden ze  maar alsof. Nogmaals: wat een organisatie! 
Overigens had een van onze aalmoezeniers de Nederlanders, voorzover hij ze bij elkaar had, een blad gegeven met de belangrijkste gegevens van de dienst, zoals de lezingen! Hulde, Jean-Paul! 

Mgr. Luc Ravel, de populaire legerbisschop der Fransen, heeft een heldere preek gehouden over de Drie-eenheid en het Christen-zijn. Het was Zondag Trinitatis, de zondag van de Drievuldigheid, én - in Frankrijk - moederdag. Moederdag dus, met een hoofdletter. De dienst begon trouwens met een plaatje van Sint Patrick, en diens klavertje drie, dat met de Triniteit werd verbonden...

Natuurlijk zag het tijdens de dienst zwart van de mensen... Dit is maar een heel klein deeltje... 
Na afloop van de dienst werden eerst de kardinalen en bisschoppen afgemarcheerd. 
Deze Coptische bisschop weet dat hij een fotografische hit is, en poseert dus geduldig. 
Na de bisschoppen vertrokken prinses Caroline van Monaco en andere hoge heren. Daarna de priesters en de diakenen en misdienaars. Heel touchant: een stuk of tien misdienaars met Downsyndroom, die daar honderd procent gelukkig liepen te wezen. 
Ook de vlaggenwachten marcheerden toen af. 
Vervolgens mocht ik mij weer bij mijn lief voegen. Misschien heb ik de volgorde niet helemaal goed, maar dat maakt niet uit. 

We hadden nog even een apartje met generaal C. en diens lieve vrouw. Wij hadden hen in contact willen brengen met de voorzitter Bedevaart, omdat ze een vergelijkbare functie hebben, alleen op andere schaal. En ook omdat ze op dezelfde liefdevolle manier omgaan met de schapen en lammeren die hun zijn toevertrouwd. Helaas lukte dat niet: de voorzitter kon ons niet vinden. Soms gaat dat zo. Hoe dan ook: er is een bruggetje gemaakt. Wie weet wat er uit komt. 
Intussen was er van alles te zien...
 
Deze drie heren deden ons aan carnaval denken, maar dat móét een vergissing zijn, om met professor Quispel te spreken. Volgens een bevoegd persoon hoorden zij bij het Franse Detachement. Op de een of andere manier. 

Toen werd er ook aan ons gerukt: wij moesten wegwezen. Die Fransen zijn nogal directief. 
Tegen de steile hellingsbaan op.... dat vond mijn linkerarm niet zo'n briljant idee, dus ik verzocht om hulp, en die kreeg ik tot bovenaan. 
Maar na de deuren was er nog zo'n helling, dus sprak ik maar iemand aan, een competente vrouw leek ze mij. 
Dat klopte: zij delegeerde mijn lief na vijftig meter direct naar een jeugdige élève van de (landmacht?)school, die Ton braaf naar bovenbracht, helemaal aan de straat. Hij deed dat met plezier. Wij hebben zoveel vriendelijkheid hier ontmoet!
Wij waren lichtelijk laat voor de maaltijd, maar ach... Het was een stralend zonnige dag. 

Na de maaltijd zwaaiden wij de muziek uit, in gala-uniform, zij gingen naar de slotviering waar ze eindelijk tot hun volle recht zouden komen. Dat was om half twee, terwijl de viering pas om drie uur zou beginnen, maar ze moesten nog wat mensen ophalen in andere hotels, en dat soort dingen. Veel later hoorden wij ze uit de verte nog Oranje Boven spelen! (Toen waren wij boven op de Kruisweg!) 
Maar ze waren een grote hit, tijdens de slotviering. Als het goed is kun je dat hier zien... Als het niet goed is moet je inloggen bij Facebook om het te zien. Maar dat zien we dan wel. Of niet. Niet dus. Help! 

Na de slotviering was er voor de Very Impressing (of Impressable?) People nog een receptie bij de Franse legerbisschop, waar Nelleke Swinkels prinses Caroline een folder van het Apostolat Militaire international mocht overhandigen... zij is daar de secretaris van.  

Maar hoe dan ook: Zij waren er Allemaal. :-) 
Wij zochten het Hogerop. 
Want Ton zei dat hij toch wel wilde proberen de Kruisweg te lopen. Dus trok hij de wandelschoenen aan, maar hoewel de zool van het ene kistje mooi wast zat, leek de andere te gapen. Ja, inderdaad! 
Nu, dan gaan we maar niet, want dit zijn de enige schoenen waarop ik die berg aankan
, was zijn teleurgestelde commentaar. 
Maar ik ging naar de receptie en vroeg de lijm nog eens vast te mogen houden. 
Die was met de muziek mee, maar M. Bertrand, de hotelier, vond een andere tube, een gel. 
Proberen dan maar, op hoop van zegen. Die kwam, want Ton heeft inderdaad de hele Kruisweg gelopen op zijn kistjes! 

Voor alle zekerheid had ik zijn mooie schoenen (met voor de berg onhandige leren zolen) en het klapstoeltje bij mij in een tas. Op Tons verzoek hield ik de schoenen aan, dit keer, zodat ik hem overal tot steun kon zijn. Zo liep hij de berg met zijn stut en zijn stok. 
Om twee uur waren wij boven bij het kruis, aan het begin van de Kruisweg, tien voor vier stonden wij bij de toegang tot de Kruisweg, dus we hebben er twee uur over gedaan. Ik was voor Ton zijn Simone, maar uit Cyrene kwam ik niet. Voor mij wel de eerste keer in heel veel jaren dat ik deze weg niet met blote voeten liep.  Ook  hier kwamen wij allerlei aardige en behulpzame mensen tegen. Bij de zesde statie kwam Ton in gesprek met een vriendelijke Spaanse, die een economische vluchtelinge in Frankrijk is, waar de situatie op de arbeidsmarkt slecht is, maar tien keer beter dan in Spanje. Zo kent ieder leven zijn eigen kruis, en zijn eigen kruisweg. Maar als je die gaat met de Heer ben je niet zo ver.... alleen en verloren. 
En dan blijken er meer Veronica's te zijn dan je eigenlijk dacht. Veronica (Grieks) wil zeggen: de ware afbeelding. En dat betekent dat degene die vriendelijk is voor een ander zelf het beeld van God is. Dat is een beeldend getuigenis van een heel bijbelse gedachte, ook al komt de ontmoeting met Veronica nergens in de bijbel voor. 

Nadat wij stil hadden gestaan bij het open graf, kwam de afdaling naar de straat, en dat is fysiek minstens zo lastig als de beklimming. 
Om tien voor vier waren wij weer bij de rolstoel terug, die wij bij de ingang hadden achtergelaten. Ton wilde graag via de heiligdommen omlaag, dus charterde ik bij de gouden kroon op de benedenkerk een jonge Italiaan met verloofde (of zo) om Ton naar beneden te karren. 
Een zware klus, want het is een stevige helling. Ik zag hem peentjes zweten, en warempel: die vonden wij later weer terug in het avondeten! ;-) 

Wij hadden nu ruim een half uur eer wij ons bij pater Kolbe moesten vervoegen: net de tijd voor de traditionele ijscoupe, en Ton bedacht dat wij het best naar de Pont St. Michel konden gaan voor het ijsje, dan vermeden wij de helling bij de toegang naar de hekken. Ook dit had wat voeten in de aarde, maar voor 7,50 euro smikkelden wij niet lang daarna van lekker ijs met slagroom, en voor ieder een glas en water daarbij. Dit met uitzicht op de berg die wij juist hadden belopen. Zie hieronder, links van de kerktoren rechts. 

Voor die ijssalon moet je de Esplanade aflopen en de Pont St. Michel oversteken, en dan meteen naar links. Het laatste terrasje van het eerste blok kent ook een trapje naar boven. En daar zaten wij. 
Het gebruikelijke SMS-je voor de kinderen bleef achterwege, want de telefoon lag in de koffer. 
Gelukkig waren wij wel op tijd bij salle Kolbe, waar wij boven een viering hadden; wij moesten wij nu de lift, hetgeen een wat tijdrovende aangelegenheid was. Maar onze onvolprezen Hans Kleemans deed het ook prima als liftboy. Een heerlijke man!

De twee aalmoezeneuzes, Francesca en Liduina, leidden de afscheidsdienst die begon met muziek van het koperensemble FKNR. 

Verschillende getuigenissen werden voorgelezen, Hans W. vertelde hoe sinds 1976 zijn levensloop was geweest. en via Lourdes en de zorg voor Jaap was vervlochten met zijn nieuwe gezin. Waardig en goed. Een van de mannen van de Blauwe Baretten vertelde zijn eigen verhaal en oogstte (h)erkenning. 

De hoofdaalmoezenier hield een referaat over de vier elementen van een geslaagde bedevaart: logistiek, aalmoezeniers, locatie? en bedevaartgangers... De laatsten zijn conditio sine qua non. De andere drie ook, dus dat maakt niet uit. 
Er werd door de vicaris-generaal met een aardige speech een gebed uitgesproken over de souvenirs, waarbij hij de lachers op de hand had door te zeggen dat wij ons in de kerk ook niet uitkleden voor de zegen, maar dat die door alles heen gaat. Zo hoeven de souvenirs niet allemaal op tafel te liggen om gezegend te worden. 
Natuurlijk sloot hij de bijeenkomst met een gebed om zegen voor de pelgrims en de terugreis, waarna wij de beide mooie grote kaarsen gingen offeren bij de brandkorven. 
Er werd gesproken, ook in het Papiamento, en ook hier hebben wij het Wilhelmus gezongen. Daarna gingen wij achter de muziek aan, die de Grot passeerde met 'gedekte trom'.... Een zachte, omfloerste tromslag, die alleen dient om het marcheren mogelijk te maken, en geen aanslag mag doen op de stilte die hier behoort te heersen...

De muziek was in gala-uniform, en ging voor de kerk op de foto voordat wij richting diner gingen. 

Ton was mij allang uit handen genomen door een aardige dame, dus dat was heel ontspannen. 
Toen Jan Embregt, de tambour-maître, in een jolige bui vroeg of er nog meer mensen op de foto wilden, was dat voor Hans Wiggers en mijn persoontje geen vraag. De meeste anderen hadden echter haast om naar het hotel te komen: voor zeven uur zou niemand aan tafel zitten, dat was intussen duidelijk. 

Bij het eten hoorden wij dat er een van de motorrijdsters was geblesseerd. Ik citeer: 'Ik was samen met Marnix, Sabine en Jan de Pyreneeën ingereden om van het (eindelijk !!!) lekkere zonnetje te profiteren. We zijn toen naar de Col du Tourmalet gereden (met onderweg supergave bochten!!!), maar bovenop de Tourmalet konden we niet verder (teveel sneeuw/ smeltwater op de pas). Toen hebben wij besloten om op de parkeerplaats maar even de machines te parkeren en van 't geweldige uitzicht te genieten. Ik was dus op die hellende parkeerplaats aan het manoeuvreren (met nog geen 2km/h) om m'n rode duivel wat stabieler te parkeren... Toen ff niet goed opgelet (nog teveel aan het nagenieten van het zojuist gereden stuk bergopwaarts, én ook teveel oog voor het mooie uitzicht) met het naar rechts sturen, te laat in de gaten dat de bodem daar een stuk lager was ( zelfs mijn lange rechterbeen was dus te kort ;-) ). De motor helde teveel over en door het onverwachtse hoogteverschil kon ik die gewichtsverplaatsing van de bijna 300kg motor niet meer houden. Ik ben naar rechts ongevallen en de achterkant van de motor is bovenop m'n rechtervoet terechtgekomen :-(, vandaar ook de scheur in m'n achterkuip van de motor, daar lag m'n schoen onder.' 

(Het gaat weer helemaal goed komen, al is het drie weken later nog lang niet in orde...)

Na het eten renden wij naar de Bernadettekerk voor het concert van de Duitsers. Het moment van beginnen was onduidelijk: kennelijk niet 9 uur, zoals op allerlei aankondigingen stond, maar minstens een kwartier eerder... Ze waren al aan het tweede nummer toen wij binnenkwamen, en om 9 uur kwamen nog veel meer mensen. Van vorig jaar meen ik mij iets dergelijks te herinneren. Het was een concert met klassieke muziek, maar ook met swingende nummers uit de jaren 30. Ton viel meer voor de Tannhäuser, ik kikkerde op van de vlotte muziek, maar ik was dan ook intussen zó verschrikkelijk moe! Na afloop van het concert, met gelukkig maar weinig toespraken aan het eind, gingen wij nog even groeten. Wij bleven aan de overkant van de Gave, want voor de Grot zag het letterlijk zwart van de mensen. Morgenochtend vertrekken wij. Een vreemd gevoel, wij zijn er net! 

Toen Ton in bed lag ben ik met de rolstoel terug gegaan naar de Grot - via de Serpentine, want het was allang na middernacht - om water te tappen voor thuis. Een jerrycan stond er al, nu nog 3 van 10 liter en 1 van 5. Ik had er nog eentje in het hotel meegenomen zonder te betalen, dat moet morgenochtend. Maar ik had het wel gevraagd, hoor! 
Het vullen kostte misschien iets van drie kwartier, ik weet het niet meer... In elk geval kon ik met het water door de Grot, waar ik een laatste, kort, gebed kon zeggen in relatieve rust. Daar was iets te weinig van gekomen, dezer dagen! 
Toen ik aan het begin van de Serpentine stond, die zigzaggend een behoorlijke hoogte moet overbruggen, kwam er een engel in Duits uniform mij te hulp. Uit zichzelf, terwijl hij toch minstens 10 liter water in een rugzak bij zich droeg. Al lopend en zwoegend vertelde hij mij dat hij op het bureau van de aalmoezenier werkte, en toen ik vertelde dat ik als predikant bezig was vond hij dat hoogst amusant. Bovengekomen meldde hij bij zijn kameraden, die op hem hadden gewacht, dat dit een Ökumenisches Sondertransport was. Wij namen hartelijk afscheid, en het lukte mij om zonder ongelukken onderaan de helling te komen, waar nog een aantal muzikanten van de Duitsers gezellig bezig was. Ook verder was er nog rumoer genoeg, om Lourdes te doen zoemen van de militairen. Al was het wel te merken dat sommige landen direct na de slotviering al vertrokken waren.

Tegen de tijd dat ik bij het hotel kwam, was de straat echter bijna verlaten. Gelukkig was er een jonge Ier in de buurt, die ik om hulp kon vragen met het binnenbrengen van de rolstoel en al dat water... Geen probleem! Hij nam gewoon 20 liter in een keer in de hand. Hallo! En waar ik het wilde hebben? Ik liet het hem zover mogelijk naar achteren neerzetten, want ik wist dat het busje van de motorrijders vroeg geladen zou worden, en dat Fred alles wat binnen het bereik van zijn handen zou komen zou inladen... De nachtwacht van het hotel kwam ook nog even kijken, want deze vreemde snuiter kende hij niet, maar toen hij begreep dat dit een van de engelen was die mij deze pelgrimage te hulp schoten, vond hij het best. 
Als hij maar weer wegging, nadat ook de rolstoel binnen gedragen was. En dat gebeurde. 
Na een kort gesprekje met hem, waarin ik vertelde hoe wij het waardeerden dat hij er 's nachts was, zodat wij op alle onzalige uren konden binnenkomen, ging ik naar boven voor een heel korte, laatste nacht. 

27 mei 2013
Zodra de dag zich aankondigde voelde ik mij geroepen om, nog op blote voeten, om Ton niet wakker te maken, naar beneden te gaan. 
Fred was om kwart voor zeven al druk bezig het busje te laden, en ja hoor... mijn tassen had hij keurig ingeladen. Dat had hij immers al eerder gedaan? De schat. Maar toen ik hem uitlegde dat Betty ons de volgende dag zou ophalen van Westraven en naar huis zou brengen, mét water en al, en dat ze anders een keer extra naar Beukbergen zou moeten rijden, laadde hij goedsmoeds mijn tassen weer uit. Het was nog zijn verjaardag ook! Maar dat merkte ik later, toen hij ontbeet met de motorrijders. Hij kreeg een jerrycan, bedoeld voor Lourdeswater, vol met drop... Voor onderweg. Ze kènnen hem! 

Hij vond het maar half leuk dat zijn verjaardag werd gememoreerd, want - niet verder vertellen - hij is een tikkeltje verlegen. Soms. 

Tussen acht en negen uur reden de motorrijders in kleine groepjes weg. De meesten richting Pyreneeën, een enkel groepje richting stad. 
Hier gaan de eersten weg. 
Er waren ook van de andere hotels veel mensen die afscheid kwamen nemen. Die van Les Rosiers wachtten daar op ons, want we kwamen er toch nog een paar mensen oppikken. 

Juist toen de laatste motorrijders met aalmoezenier Jan Wolters als hekkensluiter vertrokken was er een opstopping, waardoor er van een vliegende start geen sprake was. En de schuldige? 
Dat was onze eigen bus, die er net van die kant aankwam... En zo breed is die Avenue Peyramale niet. :-) Eigen vuur dus! 

Ook Ton was aanvankelijk beneden geweest om de motorrijders uit te zwaaien, maar hij werd helemaal onwel van al die benzinedampen. Het hielp niet dat hij binnen ging zitten ontbijten, want de ramen stonden open. Dat zagen wij later pas, toen hij maar niet begreep waarom hij zo naar bleef! (Die overgevoeligheid voor benzinedampen hield nog een paar dagen aan, merkten wij vervolgens. Hij had kennelijk een behoorlijke overdosis gehad.) 
Hij is uiteindelijk naar boven gegaan, en sliep toen zoetjes in... 

Met veel haasten lukte het mij de koffers om half tien beneden te hebben. Dan zou Wim de bus inladen. Er werd met man en macht geholpen, ook de voorzitter van de bedevaart stond zijn mannetje. Michelle, la belle, die er ook was toen de motormuizen weggingen, en toen zelfs in een motorjack werd gehesen, was ook nu present, en dook nog even de bus in voor een knuffel met mijn lief. Die zat al voorin de bus, en ontliep zo onbekommerd alle drukte. Buiten was het wel hectisch, en terwijl de één zich druk maakte over iets heel belangrijks, zat de ander op een van de stoeltjes voor het hotel in alle rust aan een cappuccino. Grappig hoor. In die drukte vergat ik de sleutels uit de zak van mijn regenjas te halen, en af te geven. Schande. Frans Kerklaan werd er op uit gestuurd om ze op te sporen. Excuses, Frans! 
Later zag ik op de foto dat de beide generaals b.d. ook nog waren gekomen om afscheid van ons te nemen. Wat lief. Maar dat heb ik niet meer kunnen zeggen. Het zijn beiden gouden mensen. Mevrouw was er ook hoor. 
Om tien uur gingen wij inderdaad rijden. Niet ver, want een paar honderd meter verder stopten wij bij hotel Les Rosiers. Daar pikten wij nog een aantal mensen op. Ook hier stonden mensen die in hotel Espagne logeerden om afscheid te nemen. Ze zijn zo trouw! 

Om kwart over tien reden wij op de weg van Lourdes weg, met bergen in de verte, waar we nog even naar konden kijken...  
We reden niet zo dat wij nog even naar Lourdes terug konden kijken, maar kwamen uiteindelijk wel terecht op de bekende weg. 
Het was nog steeds stralende zonneschijn, en het klimaat in de bus was aangenaam. 

De bergen wijken steeds meer naar achter, en dan zien wij op een gegeven moment ook de echt Hoge Pyreneeën, waar nog wel sneeuw op ligt. 

Half twaalf, intussen zitten wij al een tijd op de grote weg naar Toulouse, de Garonne hebben wij al een paar maal gepasseerd en Toulouse is nog 62 km van ons verwijderd. Kwart voor twaalf: hier is het land helemaal vlak. Op vier uur van ons de Pyreneeën, maar wel in de heel verre verte.  Village Gaulois lezen wij onderweg. Moeten wij toch eens googelen, want je ziet er niets van. (Onder de link hangt nu een bijbehorende website) 

12 u 5: weer een péage, een tolweg. Op een bord zie je een paar muntjes die in een mandje verdwijnen. Kennelijk kun je hier je geld weggooien. Zonde, toch? De derde CD van het Fanfarekorps Nationale Reserve, die de chauffeur van de tambour-maître kreeg voor de reis, speelt vrolijke muziek en houdt mij (nog net) wakker, terwijl ik dit verslag probeer bij te werken. Dat kost moeite, want mijn ogen hebben hun eigen programma, en vallen telkens dicht. Over ongeveer twintig minuten stoppen wij. We rijden nu op Toulouse aan. We zien voornamelijk geluidsmuren en industrieterreinen. 12.20 u we zijn door Toulouse Noord heen, de dennebomen dragen hun bloeiwijzen met ere. 
We gaan naar de aire de Frontonnais... over ongeveer 10 minuten. 

13.35 u Dat hebben we weer achter de rug, we zitten al op de tolweg, en rechts van ons zien wij nu struiken van een meter of anderhalf onder een soort plastic dat aan de zijkanten openstaat. Wij rijden nog de E9 richting Parijs, maar straks gaan wij naar Rocamadour, dan veranderen wij van richting. Een kilometer of 30 terug had je wijngaarden met lage wijnstokken, alles nog heel laag, met een bodje erbij: Vignobles. Tja, anders zou je je misschien kunnen afvragen wat dat is, en zulke gedachten leiden de automobilist maar af. 
Afslag Cahors. Moge er dit keer niemand in het ziekenhuis terecht komen. Het is het strijdterrein van de Katharen en Camisards geweest... 

14.25 uur. Parijs nog 588 km. Het is zeer gegroefd terrein. Nog een half uurtje tot Rocamadour, denkt José. Brem links en rechts. Bois Grand. Het Grote Bos is hier inderdaad behoorlijk groot! We zitten op 4005 m hoogte.  De Aire du Jardin des Causses du Lot staat op de borden, al een tijdje trouwens. Daar waren wij op de heenweg. Wat is dit toch een luxe manier van reizen! Wij zien regelmatig kleine kasteeltjes of torentjes... 
Rocamadour staat op het bord... Nog 41 km zegt TomTom. Dat is voor Frankrijk natuurlijk vlakbij.    

15.10 u We rijden op een aardig smalle weg, en net kregen wij een spannende situatie, met een camper als tegenligger, en nog een paar vette wagens. Na enige onwil van beide kanten gingen de tegenliggers wat achteruit, en passeerden ons links... 
Nu zitten we met een probleem, want de route verbiedt ons verder te gaan. Op dit moment blijken wij op de weg tegenover Rocamadour te zitten, met een beperkt toegestaan tonnage. Dit is overigens wel de weg waar wij vorige jaren verlekkerd naar keken: als je daar stond kon je Rocamadour pas goed zien, in zijn geheel... Het is een stad, een vesting, een pelgrimsstad, die in drie verdiepingen tegen de diepe kloof aan is gebouwd. Beneden de Middeleeuwse stad, waarvan je onderaan de daken ziet, daarboven de kerken, en dan helemaal boven, gelijk met de bovenkant van de rotsen, het kasteel. Nu rijden wij op de weg die ons dit fraaie uitzicht biedt. Jawel. Onbedoeld, maar we genieten er wel van. 

Later zien we dat de weg half afgezet is voor wegwerkzaamheden. Toch was dit de weg die op de borden stond... Ergens zijn we toch een tikkeltje anders gestuurd dan andere jaren. En al die bomen lijken op elkaar. 
Naar boven kunnen wij niet, want de weg is smaller gemaakt. Een oververhitte dame kwam ons dat duidelijk maken. 

Na veel overleg wordt besloten dat we met z'n allen naar boven gaan met het treintje, dat op deze hoogte begint. Natuurlijk moeten wij wel eerst weer een kwartiertje wachten. Maar daar zijn deze pelgrims in getraind! 
 
Degenen die hier meer geweest zijn, nemen al snel de benenwagen. Goedkoper en sneller. 
De trein brengt ons bij het middeleeuws woongebied. 
Vandaar nemen Ton en ik de lift naar de kerk-verdieping. Samen weer 13,50 euro. De sportievelingen die gingen lopen, liepen ook door naar boven, ter hoogte van het kasteel. Zij wel. 

Door alle gedoe hadden wij nog maar een dik half uur eer wij weer naar beneden moesten, maar goed, Ton hééft het roestige zwaard van Roland, dat hij in een boek van Amber had aangetroffen, nu in het echt gezien, helemaal in de hoogte, en wij kochten er een kaart van. In mijn portemonnaie vond ik bij het betalen de extra batterij voor het fototoestel dat ik al had weggestopt omdat het niets meer deed toen het juist leuk werd. ...!
Verder bezochten wij alleen een kapel op de 'begane grond'... Die had mooie ramen. Het is alleen lastig ze te fotograferen.

Ton had geen zin om het aardige stadje verder te verkennen, maar hij lustte wel een portie churros, 6 lange deegslierten die, in olie gebakken, in suiker gehusseld worden. Hoewel ze voor mijn ogen werden gefrituurd vond ik ze taai, en te zeer doorbakken. Maar voor Ton riepen ze herinneringen op aan Madrid en zijn eerste liefde. Hij genoot ervan. 

Helaas ontsnapte hem een minimaal stukje deeg-in-olie, zodat het uniform alweer moet worden gestoomd. Nu ja, dat moest toch, na de reis. 
   
Met het treintje gingen wij tegen vijf uur Terug naar Af, (geen 200 euro) en vandaar liepen wij naar de bus, waar Wim, de chauffeur, geduldig wachtte.

Om kwart over vijf krijgen wij mededeling dat de Motorrijders via Marmande zijn aangekomen in Boulazac. Ze logeren 'luxe' in hotel: Premiere Classe na een goede rit die met zon is begonnen, en waarbij het weer zich redelijk hield. Een enkel buitje, meen ik. Dat is een heel stuk naar het Westen, terwijl er ook tenminste een stel in Rocamadour zouden zijn geweest, die dag. Hoe dat kan is mij een raadsel. 

 Wij gingen terug langs de weg waarlangs wij gekomen waren, althans, dat was de bedoeling. 

Maar dat klonk simpeler dan het was. Om te beginnen was er een grote kiepwagen bezig iets moeilijks te doen. Uiteindelijk moesten wij terug, totdat hij daarmee klaar was. 
Intussen kijken wij door de niet-meer-zo-schone ramen naar Rocamadour. Dit is beslist een pelgrimage met uitdagingen, zoals onze chauffeur dat noemt. Hij vertelde dat hij voor zijn eigen plezier wel eens in dit soort contreien gaat rijden. Ja, met een bus. En dan maar kijken of het lukt. Leuke jongens. 
Om 17u33 was het nog 408 km naar Orléans, waar wij afscheid zouden moeten nemen van Wim. Maar zover was het nog lang niet! 

Na ruim een uur kwamen wij via lange omwegen uiteindelijk weer terug op de A20 naar Parijs. Maar wij hadden wel een heel fraaie blik gehad op Rocamadour! Dat was toch mooi meegenomen... 

Om half acht pauzeerden wij weer een half uurtje. Voorbij Limoges, waar we het grote aquaduct passeerden. Waarschijnlijk was het in Brive. 
In elk geval was het eten al bijna op. Tegen de tijd dat Ton bijna vooraan in de rij stond was de laatste portie vis al verkocht, en de rest stond hem tegen. Het werd dus wat rauwkost. Hij is daar niet dol op, maar het is goed voor de lijn. De winkel was ook al dicht, dus erg enthousiast werd hier niemand. 
Waar het nu precies was weet ik niet...

Na het eten werd het rustig in de bus. Heel rustig. De meesten sliepen, of lazen wat. Op de terugweg was er weinig belangstelling voor snoep en zopie. Zowel Ramon en José als wijzelf hielden nog over. 

Ik meen dat het een uur of elf was, dat Wim werd afgelost in Noord-Orleans. Door ene Martien, wiens rijstijl al snel minder soepel blijkt, maar wij slaan ons er doorheen. De meesten door te slapen. Ergens is er nog een plas- en peukenpauze, maar dat is het dan ook. Wij rijden door Noord-Frankrijk  de ochtend tegemoet die in België vroeg aanbreekt. Het is guur, en niemand heeft veel behoefte aan uitstappen als de chauffeur ergens voor een sanitaire stop stilhoudt. Hij houdt ook stil wat hij gaat doen, maar ja, ik ben wakker, en strek in dat momentje, dat hij met de blik op oneindig aan een hek gekluisterd staat, de benen. Om kwart voor vijf gloort het morgenrood, en om vijf uur is het zelfs al een beetje licht aan de einder. 

Dan blijkt er ook een boel verkeer op de weg te zijn...

De lucht krijgt licht en kleur... en om zes uur breekt zelfs de zon al door. 

28 mei 2013. Om half zeven komen wij in Prinsenbeek aan, waar eerst de bagage uit de bus wordt gehaald, en daarna pas mochten wij afscheid nemen. De ploeg voor Curaçao is helemaal niet blij dat wij zo vroeg zijn, want ze moeten rillend en balend tot acht uur wachten op de bus die hen komt halen. 

Een enkeling heeft hier familie en wordt opgehaald. Aalmoezenier Frans Kerklaan drukt ze nog eens op het hart waar en wanneer hij ze weer wil zien! 
Wij schudden handen, krijgen hier een knuffel en daar een slap handje, afhankelijk van de persoon en de mate van contact die wij hadden, en dan gaan wij met 8 personen weer verder naar Utrecht. De jongelui van de KMA nemen gewoon de stadsbus! 

Ik heb mijn kleinzoon kunnen waarschuwen dat wij kwart voor acht aan zouden komen, maar dat bleek niet goed over te komen: hij had zijn moesje verteld: kwart over acht. Zij kwam extra vroeg, want je kunt nooit weten, en zo waren wij helemaal klaar voor haar. Ton was nog even naar het toilet geweest in het P&R-gebouwtje, en aangezien hij niet snel loopt was hij net terug toen Betty aankwam... 
Hier zit hij met José en haar en onze bagage te wachten op het vervoer. Het is net een scène uit een musical! 

Toen was onze chauffeur Martien allang weggereden... Wim reed veel beter, dat wel. We zullen nog wel eens aan hem denken... 

Nu kijken wij dankbaar terug op een mooie, zinvolle bedevaart. Wij hadden prettige contacten met veel aardige mensen, en wij kwamen zoveel engelen tegen dat ik mijn knie en mijn elleboog niet heb hoeven forceren. Iets waar ik aanvankelijk wel bang voor was. 
Ook leuk om weer eens wat andere medelanders te leren kennen. 
Hopi bon!!!!
Dank je wel, Frans Kerklaan. 
(Hij nam niet alleen de halve kustwacht van de Antillen mee, hij hield ze ook bij heel veel gelegenheden vrij. <Niet verder vertellen!> Een geweldige man, die waardering verdient.)

En dan bedank ik meteen Frank Marcus maar, de voorzitter van de Stichting Militaire Lourdes Bedevaart, die samen met de Pastorale Commissie, de penningmeester, en onze Corry Boumeester, een heleboel werk heeft verzet opdat wij allemaal meekonden! DANK! 


De motormuizen rijden intussen vandaag hun tweede etappe: van Boulazac naar Le Mans. 

29 mei 2013. De motorbedevaart is voor hen nog niet over: zij gaan eerst naar de kathedraal van Le Mans, en dan via de stranden van Normandië naar Bayeux. 

Hier wachten de motorrijders op het sein om naar de kathedraal te gaan. Kijk al dat blik toch eens bij elkaar staan!
Na de kranslegging in Arromanches het afscheidsdiner. Daarna gaat men min of meer op eigen gelegenheid naar huis. Sommige groepjes rijden door tot een van hen thuis is. Ook voor de motormuizen is het een zware maar zeer verrijkende ervaring geweest. Vandaag kregen zij nog stevige regenbuien over de helm... 

30 mei 2013 Vandaag hadden zij nog flinke hoosbuien te verduren, maar degene die haar voet had bezeerd heeft in elk geval vandaag weer een stuk op de motor kunnen rijden. God zij dank! Zij is nog in Boulogne, maar anderen zijn al thuis, of hopen vanavond thuis te zijn. 

De vorige bedevaart vindt u door hier te klikken...

web counter
web counter